ECLI:NL:GHARL:2017:9982

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 november 2017
Publicatiedatum
15 november 2017
Zaaknummer
200.186.346/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie in hoger beroep met betrekking tot vordering curator

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 14 november 2017 een arrest gewezen in hoger beroep met zaaknummer 200.186.346/01. De zaak betreft een vordering van mr. W.L.R. Schuurmans c.s. Advocaten B.V., gevestigd te Roden, die in eerste aanleg eiseres in conventie en verweerster in reconventie was. De geïntimeerde, wonende te [A], was gedaagde in conventie en eiser in reconventie. De advocaat van Schuurmans was voorheen mr. A.K. Bolt, terwijl de advocaat van de geïntimeerde mr. G.M. Tiddens was.

In het tussenarrest van 13 september 2016 werd de zaak voor wat betreft de conventionele vordering van Schuurmans op de geïntimeerde verwezen naar de rol van 25 oktober 2016 voor oproepen van de curator, mr. Verdonk. De geïntimeerde heeft op die rol laten weten dat de curator de zaak niet overneemt en heeft ontslag van instantie gevraagd. Het hof heeft in deze uitspraak de gevolgen van het faillissement van Schuurmans voor de procedure beoordeeld, waarbij de artikelen 27 en 29 van de Faillissementswet (Fw) van toepassing zijn.

Het hof oordeelt dat de curator niet verplicht is de vordering over te nemen en dat het verzoek tot ontslag van instantie toewijsbaar is, omdat de vorderingen in conventie en reconventie elkaar uitsluiten. Het belang van de geïntimeerde bij beëindiging van de procedure weegt zwaarder dan het belang van Schuurmans bij een beslissing in hoger beroep. Het hof heeft daarom besloten om de procedure in hoger beroep voor de vordering van Schuurmans op de geïntimeerde te beëindigen, terwijl de procedure voor de reconventionele vordering geschorst blijft.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.186.346/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/151941 / HA ZA 14-303)
arrest van 14 november 2017 in de zaak van
mr. W.L.R. Schuurmans c.s. Advocaten B.V.,
gevestigd te Roden,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen:
Schuurmans,
advocaat: voorheen mr. A.K. Bolt, destijds kantoorhoudend te Roden,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [A] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. G.M. Tiddens, kantoorhoudend te Groningen.
Het arrest van 13 september 2016 wordt hier overgenomen.

1.De verdere loop van het geding in hoger beroep

1.1
In voormeld tussenarrest is de zaak voor wat betreft de vordering (in conventie) van Schuurmans op [geïntimeerde] verwezen naar de rol van 25 oktober 2016 voor oproepen curator (mr. Verdonk) door [geïntimeerde] . Voor wat betreft de vordering (in reconventie) van [geïntimeerde] op Schuurmans is de procedure op grond van artikel 29 Faillissementswet (Fw) van rechtswege geschorst.
1.2
[geïntimeerde] heeft op de rol van 25 oktober 2016 laten weten dat de curator de zaak (voor wat betreft de conventionele vordering van Schuurmans op [geïntimeerde] ) niet overneemt. Onder verwijzing naar art. 27 lid 2 Fw heeft [geïntimeerde] ontslag van instantie gevraagd.
1.3
Arrest is bepaald op heden, te wijzen op het griffiedossier.

2.De verdere beoordeling in hoger beroep

2.1
De gevolgen van het faillissement van Schuurmans voor het vervolg van de procedure worden geregeld in de artikelen 27 en 29 Fw. Het bepaalde in art. 27 Fw ziet op de situatie dat sprake is van een rechtsvordering die tijdens de faillietverklaring aanhangig is en door de schuldenaar is ingesteld, welke situatie zich voordoet met betrekking tot de oorspronkelijke vordering in conventie van Schuurmans.
2.2
De curator, door [geïntimeerde] op de voet van het bepaalde in art. 27 lid 1 Fw in het geding geroepen, heeft te kennen gegeven dat hij het geding niet overneemt. [geïntimeerde] heeft daarop ontslag van instantie verzocht, waartoe art. 27 lid 2 Fw de mogelijkheid biedt.
2.3
Art. 27 lid 2 Fw dwingt niet tot toewijzing van een verzoek tot verlening van ontslag van instantie. Voor afwijzing zal reden zijn indien toewijzing van de vordering in strijd zou komen met de eisen van een goede procesorde. Daarvan kan sprake zijn indien de vorderingen in conventie en in reconventie zodanig verweven zijn dat de band tussen beide vorderingen niet zonder noodzaak dient te worden verbroken. In het onderhavige geval bestaat tussen de vorderingen in conventie en in reconventie niet een zodanige band, omdat de vorderingen elkaar over en weer uitsluiten. Naar 's hofs oordeel is de goede procesorde geen beletsel voor toewijzing van het verzoek.
2.4
Voorts oordeelt het hof dat aan het belang van [geïntimeerde] bij beëindiging van de procedure in hoger beroep, meer gewicht toekomt dan aan het belang van Schuurmans bij het verkrijgen van een beslissing in hoger beroep op het materiële geschil zoals dat door de door Schuurmans ingestelde vordering aan de rechter is voorgelegd, en bij het voorkomen dat het vonnis in eerste aanleg, waarbij de vordering van Schuurmans is afgewezen, in kracht van gewijsde gaat.
2.5
Het verzoek tot verlening van ontslag van instantie is derhalve toewijsbaar voor wat betreft de vordering (in conventie) van Schuurmans op [geïntimeerde] . Voor wat betreft de vordering (in reconventie) van [geïntimeerde] op Schuurmans blijft de procedure in hoger beroep geschorst, zodat de zaak per heden wordt doorgehaald.

3.De beslissing

Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
ontslaat [geïntimeerde] van instantie (de procedure in hoger beroep) voor zover het betreft de vordering (in conventie) van Schuurmans op [geïntimeerde] ;
bepaalt dat de procedure per heden wordt doorgehaald op de rol.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M.A. Wind, mr. I. Tubben en mr. J. Smit en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
dinsdag 14 november 2017.