Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over het gezag en de hoofdverblijfplaats van een minderjarige, geboren in 2008, na het overlijden van haar moeder in 2014. De vader, die het eenhoofdig gezag over de minderjarige claimt, verzoekt het hof om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem in Nederland te bepalen. De tante, die tijdelijk voogd is in Litouwen, verzet zich hiertegen en stelt dat de minderjarige inmiddels geworteld is in Litouwen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en de relevante feiten en eerdere uitspraken in de zaak in overweging genomen. Het hof concludeert dat de Litouwse rechter beter in staat is om de huidige situatie van de minderjarige te beoordelen, gezien haar langdurige verblijf in Litouwen en de hechting aan haar tante. Het hof is voornemens de zaak naar de Litouwse rechter te verwijzen en stelt partijen in de gelegenheid om binnen veertien dagen hun instemming met deze verwijzing te geven. De beslissing is op 2 februari 2017 uitgesproken in het openbaar.