ECLI:NL:GHARL:2017:9544

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
3 november 2017
Zaaknummer
200.219.694
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen griffierechten in civiele procedure

In deze zaak heeft Shalvey Poultry Ltd. verzet aangetekend tegen de beslissing van de griffier van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die het griffierecht voor een hoger beroep had vastgesteld op € 5.200,-. Shalvey Poultry, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.I.P. Schouten, betwistte de hoogte van het griffierecht en stelde dat de zaak van onbepaalde waarde was, in tegenstelling tot de griffier die de waarde op meer dan € 100.000,- had vastgesteld. De zaak was aanhangig gemaakt door Jan Zandbergen B.V., die in hoger beroep ging tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland. De griffier had het griffierecht vastgesteld op basis van de waarde van de vordering in de hoofdzaak, die volgens hem € 168.302,50 bedroeg. Shalvey Poultry diende haar verzetschrift in op 5 juli 2017, maar het hof oordeelde dat dit verzetschrift te laat was ingediend, aangezien de wettelijke termijn van één maand na betaling van het griffierecht was verstreken. Het hof verklaarde Shalvey Poultry niet-ontvankelijk in haar verzet, waarmee de beslissing van de griffier werd bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.219.694
beschikking van 19 september 2017 op het verzet ex art. 29 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz)
inzake
de vennootschap naar buitenlands recht
Shalvey Poultry Ltd.,
gevestigd te Corragarry, Canningstown, Cootehill, County Cavan, Ierland,
opposante,
hierna: Shalvey Poultry,
advocaat: mr. S.I.P. Schouten,
tegen
de griffier van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
te Arnhem,
geopposeerde,
hierna: de griffier.

1.1. Het geding

1.1
Bij appeldagvaarding d.d. 21 april 2017 is Jan Zandbergen B.V. (hierna Jan Zandbergen) in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 7 september 2016, 19 oktober 2016 en 25 januari 2017, gewezen tussen Jan Zandbergen als eiseres en Shalvey Poultry als gedaagde. De zaak is bij dit hof bekend onder nummer 200.215.971.
1.2
Bij het aanbrengen van de zaak bij dit hof op 23 mei 2017 is door mr. L.M. Ravestijn, advocaat van Jan Zandbergen, op het H1-formulier aangegeven dat het belang van de zaak
€ 150.000,- bedraagt.
1.3
De griffier heeft het griffierecht vastgesteld op € 5.200,-. Betaling van dit bedrag heeft plaatsgevonden op 23 mei 2017.
1.4
Bij verzoekschrift ter griffie ingekomen op 5 juli 2017 (hierna: het verzetschrift) is mr. S.I.P. Schouten namens Shalvey Poultry op de voet van het bepaalde in artikel 29 Wet griffierechten burgerlijke zaken (hierna: Wgbz) in verzet gekomen tegen de beslissing van de griffier tot heffing van het griffierecht. Hij heeft verzocht het griffierecht vast te stellen op
€ 716,-.
1.5
De griffier heeft schriftelijk verweer gevoerd. Hij heeft het hof verzocht het verzoek van Shalvey Poultry af te wijzen en het verzet tegen het geheven griffierecht ongegrond te verklaren.
1.6
Shalvey Poultry heeft bij brief van 18 augustus 2017 van haar raadsman mr. Schouten afgezien van een mondelinge behandeling.
1.7
Vervolgens heeft het hof beschikking bepaald.

2.2. De motivering van de beslissing

2.1
Aan de orde is de vraag of Shalvey Poultry voor het door Jan Zandbergen ingestelde hoger beroep (in het geschil tussen Jan Zandbergen en Shalvey Poultry) griffierecht verschuldigd is ten bedrage van € 5.200,-, zoals de griffier heeft bepaald, dan wel € 716,-, zoals Shalvey Poultry heeft verzocht.
2.2
Shalvey Poultry heeft als grondslag voor het verzet aangevoerd dat geen sprake is van een zaak met een waarde van meer dan € 100.000,-, waarvan kennelijk de griffier is uitgegaan, maar van een zaak van onbepaalde waarde. In hoger beroep wordt immers uitsluitend geprocedeerd over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en niet over de vordering in de hoofdzaak (met een beloop van meer dan € 100.000,-), aldus Shalvey Poultry.
2.3
De griffier heeft verweer gevoerd. De griffier heeft primair aangevoerd dat Shalvey Poultry in haar verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het verzet na het verstrijken van de daarvoor geldende wettelijke termijn – en dus te laat – is ingediend. Subsidiair heeft de griffier tot ongegrondverklaring van het verzet geconcludeerd. Het belang in de zaak is volgens de griffier niet van onbepaalde waarde, maar van bepaalde waarde gelet op het petitum op pagina 3 onder I. van de appeldagvaarding, waarin het hof wordt verzocht
“(…), de door appellante in prima ingestelde vordering(en) toe te wijzen”. De in prima bij dagvaarding van 22 januari 2016 door Jan Zandbergen ingestelde vordering bedraagt volgens de griffier (opgeteld) € 168.302,50. De griffier heeft dit bedrag als belang van de zaak aangemerkt. Hij is van mening dat de hoogte van het geheven griffierecht dan ook terecht op € 5.200,- is vastgesteld.
2.4
Artikel 29 lid 1 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) bepaalt dat degene die de griffierechten en verschotten heeft betaald, gedurende een maand na die betaling tegen de beslissing van de griffier tot heffing van het griffierecht of de verschotten bij verzoekschrift in verzet kan komen bij het gerecht waaraan het griffierecht of de verschotten werden betaald.
2.5
Op 23 mei 2017 is de zaak door mr. L.M. Ravestijn, advocaat van Jan Zandbergen, bij het hof aangebracht. Op dezelfde dag heeft mr. Schouten zich als advocaat voor Shalvey Poultry gesteld. Op die dag is Shalvey Poultry derhalve griffierecht verschuldigd geworden. Dit griffierecht is op diezelfde dag, 23 mei 2017, door AMS Advocaten (het kantoor waaraan mr. Schouten is verbonden) voldaan op basis van een rekening-courantovereenkomst met de Rechtspraak (het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak). Op grond van artikel 7 van de op die overeenkomst van toepassing zijnde voorwaarden wordt het van de rekeninghouder (in dit geval: AMS Advocaten) geheven griffierecht als onmiddellijk betaald beschouwd en kunnen de zaken in behandeling worden genomen. Het griffierecht is aldus op 23 mei 2017 voldaan, waarmee de termijn van één maand voor het indienen van verzet is aangevangen, zoals beschreven in artikel 29 lid 1 Wgbz.
2.6
Het hof stelt vast dat het verzetschrift op 5 juli 2017 is ingediend bij het hof. Dit verzetschrift is aldus buiten de termijn van een maand ingediend. Gelet op het voorgaande kan het hof Shalvey Poultry niet in haar verzoek ontvangen.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart Shalvey Poulty niet-ontvankelijk in haar verzet.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, P.L.R. Wefers Bettink en M.F.J.N. van Osch, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de oudste raadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 september 2017.