In deze zaak gaat het om een kort geding in hoger beroep dat is aangespannen door de stichting Ons Huis, een woningstichting gevestigd te Apeldoorn, tegen twee huurders die in de huurwoning hennep zouden hebben gekweekt en/of verhandeld. De huurovereenkomst tussen Ons Huis en de huurders dateert van 11 november 2011. Op 26 augustus 2016 heeft de politie tijdens een controle op de zolder van de huurwoning meer dan 4,3 kg hennep aangetroffen. Dit leidde tot de vordering van Ons Huis om de huurders te veroordelen tot ontruiming van de woning, omdat zij wanprestatie zouden hebben gepleegd door in de huurwoning hennep te kweken.
In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van Ons Huis afgewezen, omdat deze onvoldoende spoedeisend belang zou hebben bij de gevorderde ontruiming. Ons Huis heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de grieven van Ons Huis beoordeeld en geconcludeerd dat er wel degelijk sprake is van spoedeisend belang. Het hof heeft daarbij de belangen van de huurders afgewogen tegen de belangen van Ons Huis en heeft geoordeeld dat de aanwezigheid van hennep in de huurwoning een ernstige tekortkoming vormt die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de huurders veroordeeld om de huurwoning uiterlijk op 31 januari 2018 te ontruimen, met inachtneming van een langere ontruimingstermijn dan door Ons Huis was gevraagd, rekening houdend met de minderjarige kinderen van de huurders. Tevens zijn de kosten van beide instanties aan de zijde van Ons Huis toegewezen.