ECLI:NL:GHARL:2017:9078

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
19 oktober 2017
Zaaknummer
21-005454-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van de zaak 'Baby Jairo' naar het gerechtshof Amsterdam wegens valsheid in geschrift

In de zaak met betrekking tot 'Baby Jairo' heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 oktober 2017 een verwijzingsbeslissing genomen. Deze beslissing betreft het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, dat op 3 oktober 2016 werd uitgesproken. De zaak is verwezen naar het gerechtshof Amsterdam vanwege de betrokkenheid van een of meer medewerkers van de centrale informatiebalie, waaronder een medewerker die als verdachte van valsheid in geschrift is aangemerkt. Het hof oordeelt dat, gezien de samenhang met de zaak van de medeverdachte, het wenselijk is dat ook deze zaak naar het gerechtshof Amsterdam wordt verwezen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij mr. M. Keppels als voorzitter fungeerde, samen met mr. K.J.C. Geeve en mr. N.C. van Lookeren Campagne als raadsheren. De griffier, B.J. Berendsen, was ook aanwezig tijdens de uitspraak. Het hof heeft de zaak op grond van artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie verwezen voor verdere behandeling. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar de voorzitter heeft de beslissing uitgesproken, die vervolgens is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005454-16
Uitspraak d.d.: 18 oktober 2017
TEGENSPRAAK

Verwijzingsbeslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken

genomen in het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van
3 oktober 2016 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-900919-10 en 05-740129-16, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonplaats] .

Overwegingen

Het hof heeft bij beslissing van heden in de strafzaak tegen de medeverdachte [medeverdachte] de zaak op grond van artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie voor de verdere behandeling verwezen naar het gerechtshof Amsterdam. Gelet op de samenhang van deze zaak met de zaak van de medeverdachte, acht het hof het wenselijk dat ook deze zaak naar het gerechtshof Amsterdam wordt verwezen.
Het hof zal de zaak daarom op grond van artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie voor de verdere behandeling naar het gerechtshof Amsterdam verwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Verwijst de zaak ter verdere behandeling naar het gerechtshof Amsterdam.
Aldus gewezen door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. K.J.C. Geeve en mr. N.C. van Lookeren Campagne, raadsheren,
in tegenwoordigheid van B.J. Berendsen, griffier,
en op 18 oktober 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. K.J.C. Geeve is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 18 oktober 2017.
Tegenwoordig:
mr. C.M.E. Lagarde, voorzitter,
M. van Leent, advocaat-generaal,
J.R.M. Roetgerink, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt de beslissing uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.