In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland over naheffingsaanslagen omzetbelasting voor de jaren 2009 tot en met 2012. De belanghebbende, een onroerendgoedmaatschappij, kreeg een naheffingsaanslag opgelegd van € 10.442 voor het tijdvak van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011, die later werd verminderd tot € 10.025. Daarnaast werd een naheffingsaanslag van € 6.997 opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep inzake de boete voor het tijdvak 2012 gegrond, maar de overige beroepen ongegrond.
De belanghebbende stelde dat de berekening van het recht op aftrek van voorbelasting op basis van vierkante meters vloeroppervlakte nauwkeuriger zou zijn dan op basis van omzet. Het Hof oordeelde dat de omzetverhouding als uitgangspunt is genomen voor de berekening van het recht op aftrek voor kosten die gemengd worden gebruikt. De bewijslast voor het feit dat het werkelijk gebruik tot een nauwkeuriger resultaat leidt, ligt bij de belanghebbende. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende geen objectieve gegevens heeft ingebracht om haar standpunt te onderbouwen.
Daarnaast betoogde de belanghebbende dat de opbrengst van de verkoop van een woning in 2009 als bijkomstige handeling buiten beschouwing moest blijven bij de berekening van de omzet. Het Hof oordeelde dat de verkoop van de woning niet als bijkomstig kan worden aangemerkt, aangezien deze handeling binnen de reguliere bedrijfsactiviteiten van de belanghebbende valt. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank.