Uitspraak
[appellant],
1.Stichting Isala Klinieken,
Isala,
2. Dr. [geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde2],
advocaat van geïntimeerden sub. 1 en 2. (tezamen te noemen: Isala c.s.):
mr. M.S.E. van Beurden, kantoorhoudend te Utrecht,
3. BIOMET UK Ltd.,
Biomet,
geïntimeerden, in eerste aanleg gedaagden.
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
24 november 2009 toenemende pijnklachten na een misstap op de trap, een waggelend looppatroon en geen verbetering in de laatste weken.
24 november 2009 wordt vermeld dat de pijn - vooral aan het bovenbeen -blijft bestaan. In het verslag van een bezoek van [appellant] aan [geïntimeerde2] op 3 september 2010 wordt ook melding gemaakt van pijn in de lies gedurende de nacht. In deze periode is bij diverse röntgenopnamen een ongewijzigde stand van het implantaat geconstateerd.
"Conclusie en DiagnoseConclusie pijn THP li MoM pijn in het bovenbeen niet meer in de heup"
"Diagnose: Verdenking losse steel totale heup links, bij een metaal op metaal prothese
3.De procedure in eerste aanleg
4.De bespreking van de grieven
b. Uit de medische stukken volgt dat in de eerste periode na het ongeval één klacht de boventoon voert, te weten pijn in het bovenbeen. Van deze klacht staat niet ter discussie dat deze wordt veroorzaakt door een loszittende steel.
c. [appellant] heeft onvoldoende onderbouwd dat hij daarnaast klachten heeft ondervonden van ARMD of de verhoging van metaalionen in het bloed.
d. Uit de medische stukken blijkt dat voor een revisie-operatie is gekozen vanwege de verdenking op een loszittende steel.
e. Dat ervoor is gekozen om niet alleen de steel maar ook de kom te vervangen omdat de MoM-prothese daadwerkelijk problemen opleverde, blijkt niet uit het dossier.
f. Ook bij de operatie is niet gebleken dat sprake was van ARMD.
g. Gezien het voorgaande werden de problemen van [appellant] die hebben geleid tot vervanging van de heupprothese veroorzaakt door een loszittende steel.
"Die noodzakelijke tweede operatie heeft helaas tot gevolg gehad dat [appellant] kreupel werd. De schade bestaat weer uit pijn en ongemak, maar ook uit een beduidend verlies aan inkomen, omdat hij bijgevolg langdurig arbeidsongeschikt werd."De tweede operatie is in de visie van [appellant] in hoger beroep (waarin [appellant] niet langer handhaaft dat daarnaast bij de eerste operatie beroepsfouten zijn gemaakt) niet (enkel) het gevolg van het feit dat de steel van de bij de eerste operatie geïmplanteerde MoM-heup loszat, maar (ook) van de gebrekkigheid van de MoM-heup.
Grief 1strekt ertoe ingang te doen vinden dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de tweede operatie noodzakelijk was vanwege de loszittende steel.
"Bovendien is het zo dat ook het feit dát de steel loszat zijn directe oorzaak kan hebben in de ARMD en mogelijk was dat bij [appellant] ook het geval."Deze zinsnede kan, ook tegen de achtergrond van de tekst van randnummer 16 van de memorie, niet anders gelezen worden dan dat (ook) voor [appellant] niet ter discussie staat dat de steel loszat. Bij gelegenheid van de comparitie heeft de advocaat van [appellant] desalniettemin aangegeven dat eraan getwijfeld moet worden of sprake is van een losse steel. Dat is een
nieuwe grief. De in artikel 347 lid 1 Rv besloten "twee-conclusieregel" brengt mee dat de rechter in beginsel niet behoort te letten op grieven die in een later stadium dan in de memorie van grieven, dan wel (in het geval van een incidenteel appel) in de memorie van antwoord worden aangevoerd (ECLI:NL:HR:2009:BI8771). Op deze regel kunnen onder omstandigheden uitzonderingen worden aanvaard, zoals in genoemd arrest is aangegeven. Het hof oordeelt dat daarvoor in dit geval geen aanleiding bestaat. De nieuwe grief is dus tardief en verdient om die reden geen inhoudelijke behandeling.
Het hof voegt daaraan toe dat [appellant] zijn stelling dat de steel mogelijk niet loszat in het licht van de overgelegde medische gegevens, waaronder het verslag van de tweede operatie waaruit volgt dat bij die operatie is vastgesteld dat de steel inderdaad loszat, niet heeft onderbouwd.
Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [appellant] verklaard dat hij steeds liespijn had en dat ook steeds heeft aangegeven. Die stelling komt echter niet overeen met de verslaglegging. [appellant] heeft er ook geen bewijs van aangeboden, zodat het hof er niet van kan uitgaan dat [appellant] steeds, of geregeld, over liespijn heeft geklaagd.
"De gemeten waarden waren derhalve te hoog. In deze zelfde leidraad[hof: de leidraad van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging over MoM-heupen]
staat ook dat chroom en kobalt waarden sec geen reden mogen zijn tot revisie. Een revisie dient altijd gedaan te worden op basis van klachten van een patiënt. Of de verhoging van de waarden en de ARMD de reden waren voor de klachten van uw cliënt is niet duidelijk op te maken. Wel is er sprake van een verhoging van de activiteit op de botscan rondom het femorale deel van de prothese. Dit geeft bovenbeens klachten en past bij een loszittende heupsteel. De weefselreactie (ARMD) geeft over het algemeen pijn in de lies, iets waarbij uw cliënt geen sprake van was.(…)Dat er tijdens de operatie een ARMD is gevonden, wil niet zeggen dat dat de reden is van de klachten. Tijdens de operatie werd ook de steel bijzonder gemakkelijk verwijderd, hetgeen voor een dergelijke ongecementeerde steel een uitzondering is, tenzij het bot niet in de steel is ingegroeid. De klachten, juist de bovenbeensklachten, worden in mijn ogen meer waarschijnlijk veroorzaakt door een loszittende steel dan door een ARMD."Het rapport van de partijdeskundige van [appellant] biedt dan ook steun voor het betoog van Isala c.s. en Biomet dat de verhoogde waarden kobalt en chroom op zichzelf geen reden waren voor de heroperatie.
Die toelichting en het betoog van Isala c.s. vinden steun in het rapport van de door [appellant] ingeschakelde partijdeskundige, die over dit onderwerp onder meer het volgende heeft geschreven:
"Bij klachten na een metal on metal heupprothese dient de gehele prothese verwijderd te worden. Bij een loszittende steel moet uiteraard de steel verwijderd worden met de kop. De kop articuleert in een kom welke aangepast is aan de kop. Bij verwijderen van de kop dient derhalve ook de kom te worden verwijderd en daarmee dus de gehele prothese te worden gewisseld."Het betoog van [appellant] dat de vervanging van de kop niet (alleen) het gevolg is van de loszittende steel, maar (ook) van het feit dat een (in zijn visie) gebrekkige MoM-heup is geplaatst, heeft hij mede gezien het oordeel van zijn eigen partijdeskundige onvoldoende onderbouwd.
een kleine zwelling in het heupkapsel en een lichte verhoging van de metaalionen". [geïntimeerde2] heeft verder verklaard:
"
Als je strikt in de leer bent, dan is wel sprake van een heel milde reactie. In mijn ogen is het overdreven om te zeggen; het gaat om een zeer lichte vorm, die je bijna geen ARMD kan noemen."
Op grond van de visie van de partijdeskundige van [appellant] en de toelichting van [geïntimeerde2] is het hof van oordeel dat inderdaad sprake is geweest van ARMD bij [appellant] . Het aangehaalde rapport van de patholoog-anatoom bevestigt echter tegelijkertijd de stelling van [geïntimeerde2] dat sprake was van een beperkte mate van ARMD. [appellant] heeft onvoldoende onderbouwd dat bij een dergelijke beperkte mate van ARMD een hersteloperatie noodzakelijk is.
Als de losse steel veroorzaakt wordt door een weefselreactie, dan wordt het bot namelijk aangevreten, waardoor de steel los kan zitten. Dat was hier niet het geval." Dit betoog is niet weersproken door [appellant] . Ook het rapport van diens partijdeskundige geeft geen steun aan de gedachte dat het loszitten van de steel veroorzaakt is door ARMD. Het enkele feit dat sprake was van (milde) ARMD betekent dan ook niet dat de operatie - al dan niet indirect (doordat ARMD heeft geleid tot een loszittende steel) - is veroorzaakt door ARMD en daarmee door de toepassing van de MoM-kunstheup.
"Ook als er geen verdenking was geweest op een loszittende steel, en er louter sprake was geweest van de vage klachten van cliënt in combinatie met de ARMD, zou er gekozen zijn voor een totale vervanging van de heupprothese."Deze conclusie wekt echter bevreemding in het licht van het eerste rapport van de deskundige, waaruit het hof hiervoor (rechtsoverweging 4.9) de relevante delen heeft aangehaald en welk rapport nu juist steun biedt aan de conclusie dat de ARMD op zichzelf geen reden was voor de hersteloperatie. Het is echter, los daarvan, nu juist de combinatie van klachten van de patiënt en de aanwezigheid van ARDM die onder omstandigheden kan nopen tot een hersteloperatie (zie rechtsoverweging 4.8). Bij de klachten moet het dan gaan om klachten in de lies omdat die op ARDM kunnen wijzen. Dat dergelijke klachten meer dan incidenteel geuit zijn is in deze procedure niet komen vast te staan (zie rechtsoverweging 4.7). Een en ander maakt dat niet ervan kan worden uitgegaan dat sprake was van een combinatie van klachten en ARDM, welke combinatie tot een hersteloperatie zou hebben genoopt. Het beroep op alternatieve causaliteit faalt dan ook reeds om deze reden.
Grief 2, waarin [appellant] betoogt dat de rechtbank hem ten onrechte niet heeft toegelaten tot bewijslevering, faalt om die reden.