Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
26 september 2017
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratie te Apeldoorn(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete zijn opgelegd. De naheffingsaanslag van € 982 betreft de periode van 3 maart 2014 tot en met 2 oktober 2014, waarin belanghebbende houder was van een personenauto waarvan de kentekenregistratie geschorst was. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag na bezwaar, maar verminderde de verzuimboete van € 982 naar € 98. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de boetebeschikking gegrond en verminderde de boete verder naar € 50, maar verklaarde het beroep tegen de naheffingsaanslag ongegrond.
Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat de naheffingsaanslag en de boete onterecht waren opgelegd. Het hof oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat belanghebbende op het moment van controle als houder geregistreerd stond en de schorsing van het kenteken niet was opgeheven. De stelling van belanghebbende dat hij de auto had verkocht, maar dat de koper het kenteken niet had overgeschreven, werd niet aannemelijk gemaakt en viel voor zijn rekening.
Het hof bevestigde ook de verzuimboete van € 50, omdat belanghebbende niet kon aantonen dat hij niets te verwijten viel. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen.