In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van Kampri Support B.V. tegen de curator in het faillissement van R.J.M. Holding B.V. De curator had in eerste aanleg gevorderd dat Kampri Support zou worden veroordeeld tot betaling van achterstallige gebruiksvergoedingen. De kantonrechter te Zwolle had Kampri Support veroordeeld tot betaling van € 22.576,37, vermeerderd met wettelijke rente. Kampri Support heeft in hoger beroep de vernietiging van dit vonnis gevorderd en stelde dat zij recht had op verrekening en opschorting van de vordering van de curator.
Het hof heeft vastgesteld dat Kampri Support niet voldoende onderbouwd heeft dat er sprake was van een opeisbare vordering op de curator, en dat de curator geen bezwaar heeft gemaakt tegen de eiswijziging van Kampri Support. Het hof heeft de grieven van Kampri Support verworpen, onder andere omdat de curator niet aansprakelijk was voor de kosten van groot onderhoud aan het pand, en omdat Kampri Support niet had aangetoond dat er stormschade was ontstaan. Het hof heeft de vordering van Kampri Support tot betaling van € 14.207,19 afgewezen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen in civiele procedures en de voorwaarden voor verrekening en opschorting. Het hof heeft Kampri Support ook veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 711,- voor griffierecht en € 2.895,- voor advocaatkosten. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.