Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag over een minderjarige, geboren in 2002. De ouders, de moeder en de vader, hebben al geruime tijd een ernstig verstoorde relatie, wat heeft geleid tot een situatie waarin de minderjarige klem zit tussen zijn ouders. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. L. Rijsdam, heeft in hoger beroep verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en het eenhoofdig gezag aan haar toe te kennen. De vader, vertegenwoordigd door mr. H.H. Gerdes, heeft verweer gevoerd en verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking van de rechtbank.
De rechtbank Noord-Nederland had eerder het verzoek van de moeder afgewezen, maar het hof oordeelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden. De communicatie tussen de ouders is ernstig verstoord en er is geen zicht op verbetering. De minderjarige heeft sinds mei 2016 geen contact meer met zijn vader en heeft in een brief aan het hof zijn wens geuit dat zijn moeder alleen het gezag krijgt. Het hof heeft vastgesteld dat de huidige situatie veel stress met zich meebrengt voor de minderjarige en dat hij behoefte heeft aan een duidelijke en voorspelbare opvoedingssituatie.
Het hof heeft geoordeeld dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de minderjarige is en heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd. De moeder is vanaf heden alleen belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.