Uitspraak
Zinzia,
[verweerster],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is een hoger beroep aan de orde dat voortvloeit uit een eerdere beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een arbeidsconflict tussen de Stichting Zinzia Zorggroep en een werknemer, [verweerster]. De kantonrechter had in eerste aanleg de arbeidsovereenkomst van [verweerster] ontbonden per 1 augustus 2016, met toekenning van een billijke vergoeding van € 70.000,- bruto, wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Zinzia heeft in hoger beroep de beslissing van de kantonrechter bestreden, met als argument dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat Zinzia inderdaad ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het hof oordeelde dat Zinzia [verweerster] onterecht beschuldigd had van disfunctioneren zonder voorafgaand functioneringsgesprek en dat er onvoldoende informatie was gedeeld over de klachten. Bovendien werd [verweerster] op non-actief gesteld zonder haar de kans te geven zich te verdedigen. Het hof heeft de billijke vergoeding verlaagd van € 70.000,- naar € 25.000,- bruto, omdat de kantonrechter een te hoog bedrag had toegewezen. De beslissing van het hof benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in de zorgsector en de noodzaak van goede communicatie en transparantie in arbeidsrelaties.
De uitspraak van het hof is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van werkgeversverantwoordelijkheid en de bescherming van werknemersrechten in de gezondheidszorg verduidelijkt. Het hof heeft de kosten van het hoger beroep toegewezen aan Zinzia, die grotendeels in het ongelijk is gesteld.