4.9.Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat sprake is van strijdigheid van de pseudo-eindheffing met artikel 1 EP. Belanghebbende betoogt in dit verband in hoger beroep dat de regeling van artikel 32bb Wet LB niet ‘lawful’ is en dat de wetgever geen legitiem doel heeft nagestreefd. Voorts stelt belanghebbende dat bij de invoering van artikel 32bb Wet LB niet de hiervoor genoemde ’fair balance’ in acht is genomen, alsmede dat sprake is van een ‘individual and excessive burden’, waarbij in de heffing in strijd met artikel 6 EVRM een punitief karakter valt te onderkennen. Voor haar stelling dat geen ‘fair balance’ bestaat tussen het – legitieme – doel in het algemeen belang en de bescherming van individuele rechten, heeft belanghebbende in dit verband het volgende aangevoerd:
- de wetgever had andere keuzes kunnen maken die de overkill weg hadden kunnen nemen, zonder dat de doelmatigheid zou worden aangetast;
- belanghebbende heeft conform de Corporate Governance Code de werknemers niet meer dan een jaarsalaris aan ontslagvergoeding betaald en loopt toch tegen de pseudo-eindheffing aan; in voorkomende gevallen kan zelfs bij een ontslagvergoeding van € 1 een pseudo-eindheffing plaatsvinden. De regeling is daarmee disproportioneel;
- op grond van de uitwerking van het achtste lid van artikel 32bb Wet LB worden alle betalingen die zijn gedaan na beëindiging van de dienstbetrekking als vertrekvergoeding gekwalificeerd, ook bonussen, terwijl dit reguliere vergoedingen zijn, die niets van doen hebben met het vertrek;
- in de (arbeids)markt van de bestuurders die geschikt zijn voor een concern als waar belanghebbende deel van uitmaakt, is geen wezenlijke gedragsverandering te verwachten als gevolg van de regeling;
- een tegenbewijsregeling ontbreekt, wat leidt tot inbreuk op de proportionaliteitseis, omdat hiermee de wet niet beoogt de werkelijkheid te benaderen;
- de vertaalslag van de doelstelling van de wetgever naar een kwantitatieve toets heeft tot gevolg dat de regeling is ontbloot van elke grondslag;
- de regeling voldoet niet aan de kwaliteitseisen in de door het kabinet gepubliceerde Nota ‘Zicht op wetgeving’.