Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
1.Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
De ouders waren tot de bestreden beschikking gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
en [de minderjarige2] in het pleeggezin en achten dit - gelet op de hechting van de kinderen aan de pleegouders - ook in hun belang. Volgens de ouders kan de plaatsing van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] in
het pleeggezin in een vrijwillig kader worden voortgezet, nu zij steeds het belang van de kinderen boven hun eigen belang hebben gezet en hun medewerking hebben verleend en thans nog verlenen aan de uithuisplaatsing. Dat de raad desondanks en volgens de ouders zonder noodzaak een verzoek tot beëindiging van hungezag heeft ingediend, heeft hen zeer gekwetst.
hun eigen behoeften ook opzij hebben gezet voor de kinderen. Echter voortzetting in een vrijwillig kader is niet in het belang van de kinderen. Mogelijk zijn de ouders inmiddels wel duurzaam bereid om de kinderen in het pleeggezin te laten opgroeien maar een dergelijke duurzame bereidheid staat niet (zonder meer) in de weg aan beëindiging van het gezag.
te zien, dat in het belang van de kinderen is dat hun reeds langdurige plaatsing bij de pleegouders wordt gecontinueerd, is het in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] , maar ook de pleegouders (hechting is een wederzijds proces), dat door middel van de beëindiging van
het gezag van de ouders duidelijk wordt dat zij (in ieder geval) tot hun volwassenheid zullen opgroeien bij de pleegouders.
6.De slotsom
7.De beslissing
20 juli 2016;
J.G. Idsardi, bijgestaan door mr. S.C. Lok als griffier, en is op 31 januari 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.