Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
advocaat: mr. E.V.S. van Baarle te Utrecht,
verder te noemen: de moeder,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat het gezamenlijk gezag over de minderjarige [de minderjarige1] centraal. De ouders, de vader en de moeder, zijn verwikkeld in een heftige ouderstrijd die al meer dan tien jaar voortduurt. De vader, vertegenwoordigd door mr. E.V.S. van Baarle, heeft in hoger beroep verzocht om gezamenlijk gezag en een wijziging van de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1]. De moeder, bijgestaan door mr. E. Uijt de boogaardt, verzet zich hiertegen. Het hof heeft de minderjarige [de minderjarige1] op 13 juli 2017 gehoord, waarbij ook de bijzondere curator aanwezig was. De ouders hebben een complexe relatie, en de communicatie tussen hen is ernstig verstoord. Het hof oordeelt dat het niet in het belang van [de minderjarige1] is om het gezag gezamenlijk uit te oefenen, omdat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat zij klem of verloren raakt tussen de ouders. De bijzondere curator heeft in zijn rapportage van 3 april 2017 geadviseerd om het gezag bij één ouder te leggen, gezien de langdurige conflicten en de impact daarvan op [de minderjarige1]. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin is bepaald dat de moeder het gezag over [de minderjarige1] behoudt. Tevens wordt het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij hem te bepalen afgewezen, omdat er geen wettelijke grond voor is. De omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige1] blijft ook ongewijzigd, gezien de wensen van [de minderjarige1] en de huidige situatie. Het hof benadrukt dat het in het belang van [de minderjarige1] is dat de vader het contact niet afdwingt, maar wacht tot zij zelf contact wil.