Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
ontvangervan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Ontvanger)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 september 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 juni 2016. De zaak betreft de invordering van een belastingaanslag en de daarbij in rekening gebrachte betekeningskosten van een dwangbevel. Belanghebbende had een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd gekregen en was in gebreke gebleven met de betaling. De ontvanger, de Belastingdienst/Kantoor Utrecht, had een dwangbevel uitgevaardigd en daarbij € 51 aan betekeningskosten in rekening gebracht. Belanghebbende betwistte de rechtmatigheid van deze kosten en stelde dat hij de aanmaning niet had ontvangen. Het Hof oordeelde dat de ontvanger aannemelijk had gemaakt dat de aanmaning was verzonden en dat belanghebbende niet had aangetoond dat hij deze niet had ontvangen. Het Hof concludeerde dat de betekeningskosten terecht in rekening waren gebracht, omdat de betaling van de belastingaanslag pas na de betekening van het dwangbevel had plaatsgevonden. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.