In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een geschil over de hoogte van de energierekening in een huurwoning. De appellant, wonende te [plaatsnaam], was in eerste aanleg gedaagde en wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. R.D.A. van Boom. De geïntimeerde, een stichting gevestigd te [plaatsnaam], was in eerste aanleg eiseres en wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P.H. van Wezel. Het hof heeft op 5 september 2017 arrest gewezen, waarbij het de inhoud van een eerder tussenarrest van 13 juni 2017 overnam, met een correctie in de rechtsoverwegingen. De appellant had de vordering van de geïntimeerde betwist, waarbij hij stelde dat de afrekening van de stookkosten niet klopte en dat deze niet in verhouding stond tot het gemiddelde gebruik voor een gezin. De geïntimeerde onderbouwde haar vordering met bewijsstukken, waaronder een afrekening van stookkosten en een e-mail van een medewerker van de energieleverancier, die de juistheid van de meterstanden bevestigde. Het hof oordeelde dat de appellant onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn verweer en dat de energierekening gebaseerd was op juiste gegevens. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de appellant in de kosten van het hoger beroep, inclusief griffierecht en salaris advocaat. Tevens werden nakosten toegewezen, met een bepaling voor verhoging indien de appellant niet tijdig aan de uitspraak voldeed. Het arrest werd in het openbaar uitgesproken.