Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 1 september 2016;
- het proces-verbaal van de voortzetting van die comparitie op 12 december 2016 met de akte die ter gelegenheid daarvan door [appellante] is ingediend en waarbij zij producties in het geding heeft gebracht en haar eis heeft gewijzigd;
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord.
2.De vaststaande feiten
a. over en weer ten nutte en ten laste van die kavels welke aan elkaar grenzen, erfdienstbaarheden van licht en uitzicht, inhoudende de bevoegdheid om aan- en in de op het heersend erf volgens het huidige bouwplan te bouwen opstallen, ramen en lichten te hebben op kortere afstand van het lijdend erf, dan in de wet is toegelaten, zonder dat hiervoor één der in de wet genoemde beperkingen geldt, met dien verstande evenwel, dan bedoelde erfdienstbaarheden zullen inhouden het verbod voor de eigenaar van het lijdend erf, om de voortuin anders te gebruiken dan als siertuin en hierin een zodanige beplanting te hebben, dat hierdoor het uitzicht uit de ramen in de voorgevel van de volgens het huidige bouwplan op het heersend erf te bouwen woning wordt belemmerd.’
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering in hoger beroep
spreekt dit tegen. Hij geeft daarbij aan de erfdienstbaarheid een andere uitleg dan [appellante] doet: volgens hem ziet de erfdienstbaarheid op het uitzicht uit de ramen in de voorgevel en klaagt [appellante] over uitzicht uit een raam in een zijgevel. Het in de akte bedoelde uitzicht wordt niet door zijn bomen en struiken belemmerd. Overigens is de voortuin van [geïntimeerden] wel een siertuin, aldus nog steeds [geïntimeerden] .
uitzicht raam 1’bij het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 12 december 2016. Er valt naar objectieve maatstaven niet uit de akte op te maken dat bij de vestiging van de erfdienstbaarheid is bedoeld om ook het uitzicht uit zijramen te beschermen, nu daarin over het uitzicht uit ramen in de voorgevel is geschreven, zonder nader voorbehoud of nadere aanduiding. Het betoog van [appellante] kan daarom op dit punt niet gevolgd worden. Grief I faalt.
De grief is ongegrond: dat in de tuin van [geïntimeerden] tevens (hoge) bomen staan betekent nog niet dat die tuin geen siertuin kan zijn, zoals in de notariële akte bedoeld, uitgelegd op de hierboven beschreven wijze. [appellante] heeft een definitie gegeven van wat naar spraakgebruik moet worden verstaan onder een siertuin (productie 4 bij de akte van 12 december 2016: wikipedia: ‘
een siertuin is een tuin waar (sier)planten groeien’), maar die definitie sluit de aanwezigheid van bomen in een siertuin niet uit. [geïntimeerden] heeft dat in § 12 van zijn conclusie van antwoord al opgemerkt en de gehele definitie uit wikipedia aangehaald, maar [appellante] is op [geïntimeerden] ’s reactie niet ingegaan. Grief II is ongegrond.