"(…)
Bij het ontvangen van een PGB horen diverse verplichtingen. Volgens de regelgeving is de
budgethouder zelf verantwoordelijk voor het juist indienen van een verantwoording bij het zorgkantoor.
Op het moment dat dit niet volledig en tijdig gebeurt, dan zijn de gevolgen voor eigen rekening. Een
budgethouder is onder meer verplicht een volledige administratie van het PGB bij te houden. Over de
besteding van het PGB moet verantwoording worden afgelegd. De budgethouder moet de zorgkosten
kunnen verantwoorden met een zorgovereenkomst, gespecificeerde facturen en bankafschriften.
Daarnaast kan het zorgkantoor een zorgplan opvragen. Wanneer de budgethouder niet aan deze
verplichtingen voldoet en de besteding van het PGB niet op een juiste manier verantwoord, dan kan het verstrekte PGB worden teruggevorderd. Voorgaande verplichtingen volgen uit artikel 2.6.9 Rsa.
(…)
Zorgovereenkomst
Op grond van artikel 2.6.9 Iid.1 sub c Rsa dient een budgethouder een schriftelijke overeenkomst met
zijn zorgverlener af te sluiten, waarin de afspraken voor het inkopen van zorg zijn neergelegd. Aan de
hand van de vooraf gemaakte afspraken dient er vervolgens zorg te worden ingekocht. Budgethouder
heeft met Enter een zorgovereenkomst voor bepaalde tijd heeft afgesloten. Deze overeenkomst is
ingegaan op 15 februari 2012 en is beëindigd op 15 mei 2012. Deze overeenkomst is enkel ondertekend door Enter. Verder staat in de overeenkomst dat de verleende zorg bestaat uit persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en tijdelijk verblijf. Een vast bedrag van € 4.116,50 is afgesproken voor de verleende zorg. Er is niet aangegeven of er sprake is van een vast aantal uur per week of dat er sprake is van variabele uren. Wij willen budgethouder erop wijzen dat bij een vast bedrag per maand, er een vast aantal uren per week of per maand overeengekomen dient te worden. Indien op voorhand vast staat uit hoeveel uur de verleende zorg per week of per maand bestaat, dan kan een vaste vergoeding per maand worden afgesproken. Indien dit niet op voorhand vast te stellen is en er derhalve sprake is van variabele uren, dan dient er een tarief per uur overeengekomen te worden. Zorg dient immers betaald te worden naar de daadwerkelijke hoeveelheid zorg die is verleend.
In uw brief van 1 oktober 2013 heeft u aangegeven dat de besproken overeenkomst niet is ondertekend
door budgethouder of diens wettelijk vertegenwoordiger, de vader van budgethouder, omdat
budgethouder medio februari 2012 met hulp van BJZ is 'geplaatst' bij Enter. Vanwege de
spoedeisendheid van deze 'plaatsing' was er op dat moment ook geen toekenningsbeschikking over het
jaar 2012 beschikbaar. U geeft aan dat direct nadat budgethouder bij Enter is 'geplaatst', de ouders van
budgethouder Enter hebben verzocht om een indicatie van de kosten te geven. Echter, Enter heeft te
kennen gegeven dat zij geen indicatie van de kosten kon geven, en evenmin een zorgovereenkomst kon opstellen en afsluiten, zolang budgethouder niet over een toekenningsbeschikking beschikte, zo licht u toe. U stelt dat budgethouder op 10 mei 2012 Enter moest verlaten, u geeft aan dat budgethouder op of omstreeks 9 mei 2012 de toekenningsbeschikking PGB 2012 heeft ontvangen. U geeft aan dat Enter deze beschikking uit zichzelf heeft gekopieerd en aan de hand daarvan heeft Enter zelf een zorgovereenkomst opgesteld en aan de vader van budgethouder toegezonden. U licht toe dat de ouders van budgethouder deze overeenkomst niet hebben ondertekend, omdat zij van mening zijn dat er niet conform deze overeenkomst zorg is geleverd.
Op grond van het voorgaande concluderen wij dat de besproken zorgovereenkomst naderhand is
opgesteld. Dit is niet conform de verplichting uit artikel 2.6.9 lid 1 sub c Rsa. Nu de overeenkomst pas is opgesteld nadat de zorg is verleend en nu deze overeenkomst niet is ondertekend door de
budgethouder of zijn wettelijk vertegenwoordiger, is er daarom niet voldaan aan de verplichtingen die bij een PGB horen.
Verleende zorg
Uit uw brief van 1 oktober 2013 volgt dat de verleende zorg enkel bestaat uit begeleiding individueel. Op grond van artikel 1.1.1 Rsa en artikel 6 Besluit zorgaanspraken AWBZ (Bza) omvat begeleiding
activiteiten op het terrein van de sociale redzaamheid, het bewegen en verplaatsen, het psychisch
functioneren, het geheugen en de oriëntatie of die matig of zwaar probleemgedrag vertonen. De
voornoemde activiteiten moeten zijn gericht op bevordering, behoud of compensatie van de
zelfredzaamheid van de budgethouder en strekken tot voorkoming van opname van budgethouder in
een instelling of zijn verwaarlozing. De activiteiten kunnen bestaan uit het ondersteunen bij of het
oefenen met vaardigheden of handelingen, het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van
structuur of het voeren van regie of het overnemen van toezicht op de budgethouder.
Niet alle activiteiten mogen echter uit het PGB betaald worden. De vergoedingenlijst PGB 2012 (hierna te noemen: vergoedingenlijst) bevat een overzicht met onderwerpen en activiteiten waarbij staat of, en zo ja onder welke voorwaarden, die vanuit het PGB AWBZ vergoed kunnen worden. Budgethouder is over de vergoedingenlijst geïnformeerd in de toekenningsbeschikking PGB 2012 van 9 mei 2012. Wij merken op dat hoewel deze beschikking later is toegestuurd dan 15 februari 2012, de budgethouder in de toekenningsbeschikking PGB 2011 van 31 maart 2011 ook is gewezen op de vergoedingenlijst. Dit betekent dat budgethouder in 2011 al bekend had moeten zijn met een dergelijke vergoedingenlijst.
In uw brief van 22 oktober 2015 licht u toe dat de zorg met name heeft bestaan uit intensieve
begeleiding op het gebied van school en werk. U schrijft dat de doelen van de zorg voor budgethouder
onder meer het op orde krijgen van (praktische) zaken waren, zoals voor zichzelf zorgen, het
schoonhouden van zijn woonruimte, het bijhouden van financiën en het vinden van een (zinvolle)
dagbesteding waren. Uit uw e-mail van 3 februari 2015 met de heer [D] van AGC, volgt dat de
individuele begeleiding heeft bestaan uit het voeren van diverse gesprekken over werk en school, in
deze e-mail staat ook dat budgethouder zich niet 'begeleidbaar' heeft opgesteld in de periode dat hij bij
Enter verbleef.
In de hoorzitting heeft budgethouder bevestigd dat de zorg van Enter voornamelijk heeft bestaan uit het voeren van gesprekken. Budgethouder heeft aangegeven dat er twee tot drie keer per week een
gesprekje met hem werd gevoerd hoe het met hem gaat. Een gesprek duurde ongeveer 45 tot 60
minuten. Ook heeft budgethouder bevestigd dat deze gesprekken voornamelijk gingen over werk en
school. Daarnaast werden deze gesprekken gevoerd om budgethouder te helpen wanneer hij zich niet
goed voelde. Voorts heeft budgethouder aangegeven dat er geen vaste tijden of dagen waren waarop
de gesprekken werden gevoerd. Tot slot heeft budgethouder toegelicht dat de begeleider uitleg gaf hoe hij bepaalde dingen moest aanpakken en kreeg budgethouder opdrachten om bijvoorbeeld werk te
zoeken. Op grond van het voorgaande overwegen wij als volgt.
Wij concluderen allereerst dat het uitleggen hoe de budgethouder bepaalde dingen moet aanpakken en
het geven van opdrachten aan aangemerkt kan worden als AWBZ-verzekerde zorg. Hier is namelijk
sprake van het ondersteunen bij of het oefenen van vaardigheden en handelingen in de zin van artikel 6 Bza. Wij concluderen echter dat het voeren van gesprekken over school, werk en gevoelens geen AWBZ-verzekerde zorg betreft. Ten eerste kan hier niet worden gesproken van het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen. Daarnaast wordt begeleiding bij school en werk
aangemerkt als studiebegeleiding en jobcoaching. Onder punt 95 van de vergoedingenlijst staat vermeld dat begeleiding bij jobcoaching niet uit het PGB betaald mag worden en onder punt 186 van de vergoedingenlijst staat dat studiebegeleiding evenmin uit het PGB betaald mag worden. Voorts wordt het voeren van gesprekken over hoe budgethouder zich voelt aangemerkt als gesprekken omtrent het psychische welbevinden van budgethouder. Het voeren van dergelijke gesprekken wordt niet gezien als begeleiding in de zin van artikel 6 Bza. Bovendien staat in punt 162 van de vergoedingenlijst dat begeleiding bij psychologische zorg niet uit het PGB betaald mag worden.
Op grond van het bovenstaande concluderen wij dat het overgrote deel van de begeleiding individueel
geen AWBZ-verzekerde zorg betreft, welke uit het PGB betaald mag worden.
In de hoorzitting heeft budgethouder aangegeven dat hij, in de periode dat hij bij Enter zat, zijn
persoonlijke verzorging zelfstandig kon verrichten. Echter, er was een periode geweest dat
budgethouder niet op wilde staan. Budgethouder heeft aangegeven dat hij in deze periode wel
aangestuurd moest worden om op te staan. Op grond van artikel 4 Besluit zorgaanspraken AWBZ (Bza) omvat persoonlijke verzorging het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging in verband met een somatische, psychogeriatrische aandoening of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid. Op grond van het voorgaande concluderen wij dat het aansturen van budgethouder om op te staan aangemerkt wordt als ABWZ-verzekerde zorg, welke uit het PGB betaald mag worden.
Om te beoordelen of wij zorgkosten voor de persoonlijke verzorging kunnen goedkeuren, hebben wij de financiële administratie van budgethouder beoordeeld. Wij zullen hierna de bankafschriften en facturen bespreken.
Bankafschriften en facturen
(…)
Uit de facturen volgt dat de gefactureerde bedragen zien op begeleid wonen en dagbesteding. Op grond van artikel 2.6.9 lid 1 sub c onder 2 Rsa dient een factuur in ieder geval een overzicht te bevatten van de dagen waarop zorg is verleend, het uurtarief en het aantal te betalen uren. De facturen van Enter bevatten niet een dergelijk overzicht. Aldus is er niet voldaan aan de verplichting om gespecificeerde facturen bij te houden.
Omdat budgethouder in betreffende periode bij Enter verbleef en de facturen niet inzichtelijk maken
waar de gefactureerde bedragen precies op zien, is het bovendien voor ons niet duidelijk of kosten voor huisvesting uit het PGB zijn betaald, immers, onder punt 89 van de vergoedingenlijst staat vermeld dat huisvesting, bijvoorbeeld huur, servicekosten en maaltijden, niet uit het PGB betaald mag worden. Op 15 september 2015 en op 2 november 2015 hebben u hierover telefonisch gesproken. Wij hebben u toen verzocht om ons gespecificeerde facturen toe te sturen. U heeft ons vervolgens verzocht om contact op te nemen met Enter. Desgevraagd hebben wij op 20 november 2015 mevrouw [E] telefonisch en per e-mail verzocht om ons gespecificeerde facturen toe te sturen. Op 11 december 2015 hebben wij de gespecificeerde facturen van u ontvangen. Aan de hand van deze facturen komen wij tot onderstaand overzicht.
(…)
Uit de gespecificeerde facturen volgt allereerst dat er een tarief per uur is opgenomen. Dit tarief is niet
opgenomen in de zorgovereenkomst. Op grond van artikel 2.6.9 Rsa is dit echter wel verplicht.
Daarnaast constateren wij dat alleen begeleiding individueel is gefactureerd voor de verleende zorg.
Zoals reeds aangegeven wordt de verleende begeleiding individueel niet aangemerkt als AWBZ-verzekerde zorg. De kosten voor begeleiding individueel keuren wij daarom niet goed. Nu uit de gespecificeerde facturen blijkt dat persoonlijke verzorging niet is gefactureerd, zien wij geen aanleiding om zorgkosten goed te keuren.
(…)
Op grond van het bovenstaande concluderen wij dat budgethouder niet heeft voldaan aan de
administratieve verplichtingen uit artikel 2.6.9 Rsa.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande concluderen wij dat de begeleiding individueel geen AWBZ-verzekerde zorg betreft. Wij concluderen dat de persoonlijke verzorging wel AWBZ-verzekerde zorg betreft. Echter, de persoonlijke verzorging is niet gefactureerd en de budgethouder heeft aangegeven dat er alleen in een bepaalde periode persoonlijke verzorging is verleend. Nu er geen administratie aanwezig is van de zorgkosten voor de persoonlijke verzorging, keuren wij geen zorgkosten goed voor de persoonlijke verzorging.
Voorst concluderen wij dat de administratie van budgethouder niet op orde is. Zo is er geen geldige zorgovereenkomst afgesloten, zijn er in eerste instantie geen gespecificeerde facturen bijgehouden en is het tarief per uur in de facturen, die naderhand zijn gespecificeerd, niet vooraf afgesproken.
Bovendien zijn niet alle facturen van Enter betaald en is het betaalde bedrag niet gespecificeerd.
Gelet op het vorenstaande keurt het zorgkantoor geen zorgkosten goed voor Enter over de periode van
10 februari 2012 tot en met 31 december 2012.
(…)"