ECLI:NL:GHARL:2017:7667
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis ten behoeve van lijfsdwang
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 augustus 2017 een verzoek behandeld van een verdachte, die in voorlopige hechtenis verkeert, om deze hechtenis te schorsen zodat hij lijfsdwang kan ondergaan. De verdachte, geboren in 1974 en verblijvende in het huis van bewaring te Alphen aan den Rijn, had eerder een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaar opgelegd gekregen door de rechtbank Gelderland op 1 december 2016. Het hof had op 11 januari 2017 de gevangenhouding van de verdachte bevolen voor de duur van 120 dagen. De zaak was in hoger beroep gebracht en het onderzoek was meerdere keren geschorst.
De verdachte verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, zodat hij de opgelegde lijfsdwang kon ondergaan. Het hof overwoog dat lijfsdwang bedoeld is om de veroordeelde aan te sporen tot betaling van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het Openbaar Ministerie heeft de vrijheid om te bepalen of en wanneer lijfsdwang wordt ingezet, en het hof kan niet treden in de executiebevoegdheid van het Openbaar Ministerie. Het hof concludeerde dat er geen zicht was op de tenuitvoerlegging van de lijfsdwang en dat het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis daarom moest worden afgewezen.
De beslissing van het hof is genomen op basis van de artikelen 80 e.v. en 577c van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft het verzoek tot schorsing afgewezen, waarbij de voorzitter en de griffier de beschikking hebben ondertekend.