Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De moeder, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, verzocht om het gezag over haar kind te behouden. De rechtbank had op 17 januari 2017, op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, het gezag van de ouders beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) tot voogd benoemd. Het hof heeft de feiten van de zaak in overweging genomen, waaronder de langdurige ondertoezichtstelling van de minderjarige en de uithuisplaatsing die volgde op zorgen over de opvoedingssituatie bij de moeder. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder, door haar verstandelijke beperking en problemen met haar geheugen, niet in staat is om de zorg en opvoeding te bieden die de minderjarige nodig heeft. De moeder heeft onvoldoende vooruitgang geboekt in haar situatie, ondanks de geboden hulpverlening. Het hof heeft geconcludeerd dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat er geen zicht is op terugplaatsing bij de moeder. De beslissing van het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en bekrachtigt de beëindiging van het gezag van de moeder, zodat de minderjarige bij de pleegouders kan opgroeien in een stabiele omgeving.