Uitspraak
1.Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
Zilveren Kruis,
2. Interpolis Zorgverzekeringen N.V.,
Interpolis,
3. OZF Zorgverzekeringen N.V.,
OZF,
4. FBTO Zorgverzekeringen N.V.,
FBTO,
5. Avéro Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
Avéro,
6. Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
Achmea,
7. Zilveren Kruis Ziektekostenverzekeringen N.V.,
Zilveren Kruis Ziektekosten,
Achmea c.s.,
TGP Vrijheid,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
‘C11 Periodiek preventief onderzoek, € 19,47eerste in het kalenderjaar
‘Indien er onrechtmatig declaratiegedrag is vastgesteld (…) zijn de volgende consequenties aan de orde:-Voorlopige terugvorderingMet de zorgaanbieder kunnen verbeterafspraken worden gemaakt over rechtmatig declaratiegedrag in de toekomst. Indien uit vervolgonderzoek blijkt dat dit niet plaatsvindt, wordt de voorlopige vordering alsnog geïnd.- Terugvordering/verrekening (…) In redelijkheid en billijkheid wordt een vorder- of verrekenvoorstel opgesteld over onrechtmatige declaraties uit de controleperiode. (…)”
‘Detailcontrole: JaIn het kader van het proportionaliteitsprincipe is gekozen voor:Een verbandcontrole op de declaratie van C29. C29 is goed als deze wordt gedeclareerd in combinatie met C11, C12 en C28. Fout is de combinatie van C29 met..(…)Een verbandcontrole op de combinatie V21-V60. Op dezelfde dag en in hetzelfde element is deze combinatie altijd fout.(…)’
1 januari 2010 tot en met 30 april 2013. De inhoud van die brief luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Achmea c.s. hebben zich op het standpunt gesteld dat uit een materiële controle is gebleken dat TGP Vrijheid tandheelkundige zorg bij verzekerden van Achmea c.s. in rekening heeft gebracht, terwijl TGP Vrijheid niet heeft voldaan aan de strikte voorwaarden die verbonden zijn aan de verstrekking en vergoeding van deze zorg. Achmea c.s. hebben TGP Vrijheid in rechte betrokken teneinde de volgens hen onverschuldigd betaalde declaraties terugbetaald te krijgen, althans hun schade vergoed te krijgen.
dat uit de door de NZa goedgekeurde en voor partijen bindende Tarievenlijst tandartsen blijkt dat deze code alleen kan worden gedeclareerd samen met de diagnostische codes C28, C11 of C12 en niet samen met andere diagnostische codes genoemd in de tarievenlijst;
dat uit de door Achmea c.s. in het geding gebrachte lijst alleen kan worden afgeleid dat code C29 is gedeclareerd, maar niet dat dit onrechtmatig is gebeurd;
dat eerst dan sprake is van onrechtmatig declareren wanneer voor de beroepsgroep duidelijk kenbaar is in welk geval een verrichting volgens een bepaalde code niet in combinatie met een andere code mag worden gedeclareerd;
dat in de tarievenlijst en tariefbeschikking niet is opgenomen dat de code V21 niet in combinatie met V60 mag worden gedeclareerd, terwijl dergelijke verboden wel ten aanzien van andere behandelcombinaties voorkomen en
dat uit het feit dat Achmea c.s. aan het Experteam mondzorg van de NZa uitspraak heeft gevraagd over de combinatie V60 en V21 valt af te leiden dat het tot die uitspraak van 8 mei 2013 voor de beroepsgroep niet duidelijk was dat de combinatie niet mocht worden gedeclareerd en dat mitsdien van onrechtmatig declareren geen sprake was.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat Achmea c.s. de gedeclareerde gecombineerde behandelcodes V60 en V21 over de periode vóór 8 mei 2013 terugvordert en heeft ook dit onderdeel van de vordering afgewezen.
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief in het (voorwaardelijk) incidenteel appelis allereerst gericht tegen het in rechtsoverweging 4.3 van het bestreden vonnis vervatte oordeel dat de Tarievenlijst tandartsen door de NZA is goedgekeurd en voor partijen bindend is.
De Tariefbeschikking van de NZa (productie 19 bij dagvaarding in eerste aanleg) is voor partijen bindend, de Tarievenlijst die door de NMT is gepubliceerd is dat niet. In zoverre is de grief terecht voorgedragen.
Bij code C29 staat als toelichting:
‘Afdruk van boven- en kaak, exclusief techniekkosten. (Bij orthodontie niet te berekenen: in behandelingstarief inbegrepen).’Uit deze toelichting blijkt derhalve niet dat deze code alleen in combinatie met de codes C11, C12 of C28 mag worden gedeclareerd.
‘Op verschillende plaatsen in de tariefbeschikking is aangegeven dat een bepaalde combinatie van prestaties niet gedeclareerd mag worden (bijvoorbeeld de C11 die niet samen kan met de C13). Daar waar het op voorhand niet (altijd) duidelijk is dat een bepaalde combinatie van prestaties niet gedeclareerd kan worden voor een behandeling, wordt een dergelijke bepaling opgenomen in de tariefbeschikking.Dit betekent vanzelfsprekend niet dat het ontbreken van een dergelijke bepaling met zich meebrengt dat een prestatie dus (ongebreideld) in combinatie met elke andere prestatie uit de tariefbeschikking
De PTBC bestaat uit vertegenwoordigers van ANT, NMT en Zorgverzekeraars.
‘Code29 is de code te gebruiken voor een studiemodel ten behoeve van het opstellen van een behandelplan. C29 hoort bij de diagnostische codes C28, C11 of C12 en kan dus niet als toevoeging bij een andere verrichting worden gedeclareerd.(…) Dit betreft een bevestiging van de bestaande situatie.’Het hof is van oordeel dat daarmee vanaf 1 januari 2010 voor TGP Vrijheid kenbaar was, althans had behoren te zijn, welke uitleg de PTBC aan code C29 gaf en daarmee dat het declareren van deze code in andere combinaties dan met de codes C11, C12 of C28 binnen de beroepsgroep als niet toegestaan werd beschouwd.
Achmea c.s. hebben bij memorie van grieven een nieuwe lijst in het geding gebracht (productie 30) waaruit, anders dan uit in de in eerste aanleg overgelegde lijst, blijkt dat TGP Vrijheid code C29 in de periode 1 januari 2010 tot en met 30 april 2013 heeft gedeclareerd in combinatie met andere codes dan C28, C11 of C12, hetgeen, zoals hiervoor is overwogen, niet was toegestaan.
op dezelfde behandeldag gedeclareerd.[onderstreping door het hof]
Uit die brief volgt derhalve dat niet in alle gevallen een detailcontrole nodig is, maar dat daarvan uit het oogpunt van proportionaliteit en subsidiariteit ook mag worden afgezien.
Nu code C29 volgens de PTBC hoort bij de diagnostische codes C11, C12 of C28 en niet als toevoeging bij een andere verrichting gedeclareerd kan worden, konden Achmea c.s. naar het oordeel van het hof volstaan met genoemde verbandcontrole. Dat uit productie 30 niet altijd blijkt op welk element de betreffende behandeling betrekking had, zoals TGP Vrijheid heeft benadrukt, doet daaraan niet af. Uit productie 30 blijkt immers genoegzaam dat TGP Vrijheid code C29 meerdere malen bij eenzelfde patiënt
op dezelfde behandeldagheeft gedeclareerd in combinatie met andere codes dan de toegestane C11, C12 of C28 en dat aldus een bedrag van € 1.487,76 op onjuiste wijze is gedeclareerd.
‘Mag de code V60 in combinatie met de code V21 worden gedeclareerd?’hebben voorgelegd aan de NZa. Deze heeft de vraag voorgelegd aan het Expertteam Mondzorg (naar het hof begrijpt de opvolger van PTBC) en op 8 mei 2013 het antwoord op die vraag op haar website gepubliceerd:
‘Nee, code V60 (indirecte pulpa-overkapping) en code V21 (Etsen in combinatie met etsbare onderlaag ten behoeve van composietvulling) mogen niet in combinatie voor dezelfde vulling worden gedeclareerd op dezelfde datum. Een combinatie van de V60 met V20 (Etsen ten behoeve van composietvulling) is wel mogelijk. Het antwoord op deze vraag is tot stand gekomen in overleg met Expertteam mondzorg.’Achmea c.s hebben verder verwezen naar een brief van de NZa van 26 augustus 2015 (productie 36 bij mvg) waarin de NZa schrijft dat deze situatie volgens het Expertteam niet pas per 2013 (het moment waarop de vraag werd gesteld) gold, maar dat de combinatie ook niet in de periode daarvoor kon voorkomen. Het declareren van V60 in combinatie met V20 was wel toegestaan. Achmea c.s. vorderen het verschil tussen de tarieven V21 en V20 over de periode 1 januari 2010 tot 30 april 2013 als onverschuldigd betaald van TGP Vrijheid terug.
Het hof verwerpt dat standpunt. Van een individuele tandartsenpraktijk kan niet worden verwacht dat zij van iedere uitspraak van een Regionaal Tuchtcollege of de Centrale Klachtencommissie kennis neemt en de uit een dergelijke uitspraak voortvloeiende inzichten binnen haar praktijk als bestendig gebruikelijk overneemt. Door Achmea c.s. is niet gesteld – en is ook overigens niet gebleken – dat vóór 8 mei 2013 binnen de beroepsgroep aandacht is gevestigd op genoemde uitspraken op een wijze die vergelijkbaar is met de wijze die hiervoor ten aanzien van code C29 is omschreven. Daargelaten wordt dan nog dat deze uitspraken dateren van 2011 en 2012, terwijl de vordering van Achmea c.s. ook betrekking heeft op het jaar 2010.
5.De slotsom
€ 1.788,-(2 punten x tarief € 894,-)