Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [plaatsnaam] ,
in eerste aanleg: verweerster, verzoekster in het tegenverzoek,
hierna: [verzoekster] ,
[verweerster],
gevestigd te [plaatsnaam] ,
in eerste aanleg: verzoekster, verweerster in het tegenverzoek,
1.1. Het geding in eerste aanleg
28 april 2016 die de kantonrechter (rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo) heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift van [verzoekster] met producties en met de stukken van de eerste aanleg, ingekomen bij de griffie van het hof op 19 juli 2016;
- het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep van [verweerster] met producties;
- de bij schriftelijk bericht van 12 oktober 2016 namens [verzoekster] aan het hof gezonden productie (het hof begrijpt) 21;
Primair:A. herstel van de arbeidsovereenkomst op zo kort mogelijke termijn op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
B. bij wijze van voorziening [verweerster] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.380,90 per maand als loon voor elke maand vanaf 1 juni 2016 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst is hersteld, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf de vervaldata;
C. betaling van een billijke vergoeding ter hoogte van € 50.000,- bruto dan wel een door het hof in goede justitie te bepalen billijke vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2016;
Primair en subsidiair:met veroordeling van [verweerster] in de kosten van deze procedure.
- zal oordelen dat de door [verweerster] naar voren gebrachte feiten en omstandigheden, naast een redelijke grond voor ontbinding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW, tevens ernstig verwijtbaar handelen van de zijde van [verzoekster] oplevert, hetgeen een redelijke grond oplevert zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW;
- de bestreden beschikking wat betreft de veroordeling van [verweerster] om aan [verzoekster] een transitievergoeding te betalen van € 10.221,- bruto zal vernietigen en [verzoekster] zal veroordelen tot terugbetaling van het netto bedrag, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van de beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag van algehele voldoening;
- [verzoekster] zal veroordelen in de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met wettelijke rente en nakosten.
3.De vaststaande feiten
€ 3.593,- bruto per maand, exclusief vakantiegeld en onregelmatigheidstoeslag.
“Om jullie alvast op de hoogte te brengen van hetgeen ons vanmorgen is overkomen, stuur ik deze mail! Ook om zo geen gekke verhalen in de wereld te krijgen die een eigen leven gaan leiden, dan vertel ik het liever zelf! dan kan een ieder voor zich bedenken om er alsnog een mooier verhaal van te maken;-)vanmorgen rond 06.15 stonden er mannen in onze achtertuin, [partner van verzoekster] is uit bed gesprongen en naar buiten gegaan om te kijken wie dit waren, en alsof we in een ongelooflijke slechte film terecht waren gekomen, legitimeerden deze mannen zich en waren ze van de recherche! (…)[partner van verzoekster] is aangehouden op een aantal strafbare feiten die in de krant staanvol ongeloof heb ik dit gelezen, ook zijn collega’s!hij moet 3 dagen blijven en zal verhoord wordenik kom net van zijn werk af en gepraat met zijn leidinggevenden!(…)want iedereen wil natuurlijk weten wat er gebeurt is en sterker nog, “is het waar wat ze schrijven??”dit kan ik me ook heel goed voorstellen, logisch!
“Gisteren hebben we met elkaar gesproken (zie hiertoe ook het bijgevoegde verslag). Ik heb je in dit gesprek meegedeeld dat ik een disciplinaire maatregel tegen je tref in de vorm van het op non actief stellen met onmiddellijke ingang van 23 februari 2016.De aanleiding van deze maatregel is het krantenartikel in dagblad [naam dagblad] van 24 februari 2016. In dat artikel wordt u onder noemer van de naam [verzoekster] ambulancemedewerkster vermeld als persoon die nep viagra aan collega’s hebt uitgedeeld.
“ [persoon 2](hof: mevrouw [persoon 2] (hierna: [persoon 2] ), manager Ambulancezorg bij [verweerster] )
zegt dat [verzoekster](hof: [verzoekster] )
waarschijnlijk wel vermoed dat de boodschap niet prettig zal zijn. Ze kondigt aan dat ze [verzoekster] voorlopig op non-actief zet. Aanleiding is het krantenartikel van afgelopen zaterdag (20-2) in [naam dagblad] waarin [verzoekster] met haar volledige voornaam en functie wordt vermeld. In het artikel wordt verhaald dat [verzoekster] nep-viagra pillen heeft verstrekt aan collega’s. De officier stelt dat [verzoekster] beter had moeten weten als
geven aan dit niet te weten en hierin geen advies te kunnen geven. Het is ongewis hoe van werkgeverszijde na 4 maart gehandeld gaat worden. Hierover worden bij voorbaat geen uitspraken en beloftes gedaan. De gerechtelijke uitspraak zal een feit vormen op basis waarvan opnieuw beoordeeld en gehandeld gaat worden van werkgeverszijde.”3.8 [verzoekster] heeft in een e-mail van 25 februari 2016 aan [persoon 2] (productie 3 verzoekschrift in eerste aanleg) bezwaar gemaakt tegen haar op non-actiefstelling:
“Zoals ik tevens in het gesprek heb aangegeven, kan ik mij niet vinden in de non-actiefstelling en protesteer ik hiertegen.(…)Ik begrijp, achteraf gezien, dat het niet handig en verstandig van mij is geweest de betreffende collega’s kamagra te geven. Dit is echter met enkel en alleen goede bedoelingen geweest en betrof een eenmalige actie die anderhalf/2 jaar geleden plaatsvond. Hoewel ik dus snap dat ik dit beter niet had kunnen doen, vormt het volgens mij geen aanleiding over te gaan tot een zwaar middel als non-actiefstelling. (…)Ik begrijp dat jullie, als werkgever, de eer en goede naam van [verweerster] moeten beschermen. De berichtgeving in de media is echter aan te merken als stemmingmakerij en het betreft vooral beschuldigingen die niets met mij persoonlijk te maken hebben waarvoor ik dus ook niet zou worden moeten worden gestraft, mijns inziens. Voor mijn gevoel word ik op dit moment echter al veroordeeld, door tot non-actiefstelling over te gaan. Op collega’s komt dit ook niet goed over en ik word ten onrechte in een kwaad daglicht gezet. In elk geval lijkt het door deze handelswijze alsof er veel meer aan de hand is dan daadwerkelijk het geval is geweest. Ik ben ongeveer vier weken geleden naar jullie toe gekomen en heb toen verteld dat ik eenmalig gratis 1x een strip kamagra aan twee collega’s had verstrekt en verder zelf niet betrokken ben bij de strafbare feiten die ter zitting centraal stonden. Ik ben open en eerlijk geweest en jullie hebben toen aangegeven het niet slim te vinden dat ik dat gedaan had, maar vonden het toen zelf ook geen aanleiding om mij op non-actief te stellen. Dat nu door de berichtgeving in de media wel tot deze maatregel wordt overgegaan, vind ik onterecht en overtrokken.”
“We hebben je aangegeven dat we je voorlopig op non-actief zetten in afwachting van de uitspraak in de strafzaak. Dit mede omdat je [verweerster] in diskrediet hebt gebracht en door je handelwijze het vertrouwen in jou als verpleegkundige is geschaad.
“Onderwerp: Brief ontvangenGoedemorgenIk wil u laten weten dat ik de brief in goede orde heb ontvangen!
De rechtbank heeft daarbij het volgende overwogen:
“Verdachte heeft zich samen met haar partner schuldig gemaakt aan het verspreiden van Kamagrapillen. Door Kamagrapillen, die via het illegale circuit worden verkregen, aan derden te verspreiden heeft verdachte risico’s genomen met betrekking tot de gezondheid van anderen. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Zij had, zeker gezien haar achtergrond als ambulanceverpleegkundige, bovendien beter moeten weten.”In het proces-verbaal van de behandeling van de strafzaak tegen [verzoekster] op 19 februari 2016 (productie 16 bij verweerschrift in incidenteel hoger beroep) is onder ander het volgende vermeld:
“Ik wist absoluut niet wat er in het kistje zat. De kamagrapillen lagen in losse strips bij ons in de kledingkast. Ik heb een aantal personen kamagrapillen gegeven, ik heb twee collega’s een strip gegeven. Ik wist niet hoeveel pillen er in huis waren. Het kistje is ook een tijdje bij mijn schoonouders geweest. Ik wilde een keer kamagra uit het kistje halen, maar toen was het kistje er niet.(…)Ik heb me niet gerealiseerd dat de kamagrapillen illegaal waren. Ik zag het bezwaar niet. De pillen kunnen van invloed zijn op het welbevinden. De hartslag wordt erdoor verhoogd. Gebruik van de pillen kan gevaarlijk zijn in combinatie met autorijden.”
“Ik ben namelijk altijd eerlijk en open geweest over wat er is gebeurd en ik heb [persoon 1] regelmatig op de hoogte gehouden van de gehele situatie door mijn goede band met hem!Het verbaast mij ook dat u heeft gezegd dat ik pas aan de bel heb getrokken nadat deze situatie aan het licht is gekomen. Dit is namelijk niet waar! Ik heb [persoon 1] al na mijn verhoor 2 juli 2015 door de recherche geïnformeerd en ook in december 2015 toen ik de dagvaarding had gekregen om te verschijnen bij de politierechter. Niemand had (juridisch en/of strafrechtelijk) gedacht dat ik ook moest voorkomen.Toen ik in januari 2016 hoorde dat ik net als [partner van verzoekster] voor de meervoudige kamer moest verschijnen omdat alles samen werd behandeld heb ik dit ook onmiddellijk verteld aan [persoon 1] . Diezelfde dag hebben wij het besproken met Mevr. [persoon 2] . Niemand was op dat moment van mening dat ik mijn werkzaamheden niet meer zou kunnen verrichten! Ik heb Mevr. [persoon 2] verteld dat ik voor moest komen voor het 2x verstrekken van kamagra in 2014 en pas één maand later, toen het in de pers kwam, is besloten om mij op nonactief te stellen! En nu is besloten dat ik niet langer in dienst zou kunnen blijven! Ik kan en wil dit niet accepteren.”
“Ten aanzien van je argumenten dat je altijd open en eerlijk bent geweest, lijkt nu een situatie te ontstaan over feiten rondom tijdstippen en wat wel en niet is gezegd. Voor de goede orde geven wij nog eens aan dat je bekentenis, op welk tijdstip dan ook, pas is geweest op het moment dat er een strafrechtelijk onderzoek werd ingesteld. Dat lijkt de suggestie in te houden dat je het daarvoor blijkbaar niet als een probleem zag. In onze overtuiging, in later stadium in elk geval in het bijzijn van meerdere mensen opgetekend, is de omvang van jouw bekentenis steeds groter geworden. Het begon met een pilletje aan een collega, het werden twee strips aan twee collega’s. De rechter heeft in haar vonnis de exacte omvang niet meer geduid, maar nogmaals wel bevestigd dat er een voorraad is aangetroffen en er sprake is van meermalen verkopen, afleveren en ter hand stellen van de illegale medicijnen.”3.15 In een e-mail 14 maart 2016 van de advocaat van [verzoekster] aan de directeur van [verweerster] (productie 10 verzoekschrift in eerste aanleg) is onder andere het volgende vermeld:
“Zij heeft, toen een collega haar vertelde dat hij impotentie problemen had en zich hiervoor schaamde - en dus niet naar een arts wilde - gezegd dat zij nog wel Kamagra in huis had liggen. Zij zag geen enkel probleem om dit te geven aangezien Kamagra ook verkrijgbaar is bij winkels zoals bijvoorbeeld bol.com. Zij heeft bijna twee jaar geleden twee keer een strip weggegeven, niets meer en niets minder. Toen ook haar telefoon is uitgelezen na de inval in de echtelijke woning kwam dit aan het licht. Ook cliënte is in juli 2015 gehoord door de politie en heeft dit besproken met haar teamleider, de heer [persoon 1] . Het feit dat zij Kamagra heeft weggeven aan een collega heeft zij verteld en was op dat moment geen aanleiding voor werkgever om actie te ondernemen,Tot verbazing van cliënte ontving zij in december 2015 een dagvaarding om te verschijnen voor de Politierechter omdat zij Kamagra had weggegeven aan haar collega. Ook dit heeft zij aan de heer [persoon 1] verteld. De heer [persoon 1] vond blijkbaar nog steeds dat er geen enkele aanleiding was om arbeidsrechtelijke stappen te ondernemen. Sancties werden niet opgelegd. Toen cliënte in januari 2016, na telefonisch contact met het Parket, te horen kreeg dat de behandeling van haar zaak was gevoegd met de behandeling van de zaak van haar partner, en zij dus voor de Meervoudige Kamer moest verschijnen, heeft zij wederom onmiddellijk contact opgenomen met de heer [persoon 1] . Diezelfde dag, namelijk op 19 januari 2016, heeft een gesprek plaatsgevonden met mevrouw [persoon 2] . Mevrouw [persoon 2] kon niet begrijpen dat cliënte “voor twee stripjes voor de Meervoudige Kamer moet komen.” Cliënte heeft dit uitgelegd en de vraag of dit consequenties zou hebben voor het werk werd door mevrouw [persoon 2] zelfs ontkennend beantwoord.Kort en goed, op diverse momenten waren zowel haar leidinggevende als de manager ambulancezorg beide van mening dat er geen aanleiding was om arbeidsrechtelijke consequenties te verbinden aan het feit dat cliënte twee strips Kamagra aan een collega had gegeven. Het was stom maar niet zo erg dat maatregelen moesten worden genomen.
“Zomer 2015 werd ik gebeld door [verzoekster] met de mededeling dat er door de rijksrecherche
“Vanaf de zomer 2015 t/m januari 2016 heeft [persoon 1] (…) mij, in onze bilaterale overleggen, op de hoogte gesteld van hetgeen zich rondom [verzoekster] en haar partner afspeelde. (…) Ons gesprek ging altijd over hoe houdt [verzoekster] dit vol?19 januari 2016 werd ik gebeld door [persoon 1] . Hij had een gesprek met [verzoekster] en daar kwam naar voren dat [verzoekster] ook moest voorkomen bij de meervoudige strafkamer. We hebben diezelfde middag een gesprek met ons drieën gepland.In dit gesprek vertelde [verzoekster] dat ook zij moest voorkomen bij de meervoudige strafkamer. Op de vraag waarom meldde [verzoekster] dat het allemaal onzin was, ze was onschuldig. Dit zou de advocaat van [partner van verzoekster] (haar partner) willen beamen. [verzoekster] zou worden meegesleurd in het hele verhaal rondom hem. Na doorvragen waarom ze dan moest voorkomen vertelde ze dat de politie bij de huiszoeking belastend materiaal zou hebben gevonden richting haar in haar mobiele telefoon. Het zou gaan om appjes van anderhalf/twee jaar geleden naar een directe collega. Ze had hem kamarga verstrekt (een tablet).
4.De verzoeken in eerste aanleg en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in hoger beroep
28 april 2016 aangevoerd. Beide partijen hebben hun beroepsgronden als grieven aangeduid. Het hof zal de terminologie van partijen volgen.
In de parlementaire geschiedenis op de Wwz (Kamerstukken II 2013/14, 33818, p. 39-40).
ernstig(cursivering door het hof) verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoekster] in de zin van artikel 7:673 lid 7 onder c BW moeten worden gekwalificeerd. [verweerster] is dan ook geen transitievergoeding verschuldigd aan [verzoekster] .
6.6. De beslissing
wijst het verzoek van [verzoekster] tot toekenning van de transitievergoeding af;