In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland, waarin de Rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Belanghebbende had voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen, waarbij een bedrag van € 83 aan belastingrente in rekening was gebracht. De Inspecteur had bij de definitieve aanslag geen aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend, ondanks dat bij de voorlopige aanslag een bedrag van € 1.208 aan aftrek was verleend. Belanghebbende stelde dat de Inspecteur onterecht belastingrente in rekening had gebracht, omdat de definitieve aanslag het gevolg was van een fout van de Inspecteur bij de voorlopige aanslag. Het Hof oordeelt dat belanghebbende in zijn aangifte wel degelijk aanspraak heeft gemaakt op een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, en dat de Inspecteur op basis van deze aangifte de belastingrente terecht heeft berekend. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.