In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor poging tot moord en zware mishandeling, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak behandeld na verwijzing door het gerechtshof Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk schieten op een persoon, met als gevolg ernstig letsel. Tijdens de zitting heeft het hof de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer, [benadeelde], zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft steeds volgehouden dat het slachtoffer zichzelf per ongeluk heeft neergeschoten. Het hof heeft vastgesteld dat er geen andere getuigen aanwezig waren tijdens het schietincident en dat de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer tegenstrijdig waren. Het hof heeft ook de rol van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in het onderzoek naar het schietincident betrokken in zijn overwegingen. Na het afwegen van alle bewijsstukken en verklaringen, heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte het schot had gelost. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden.