ECLI:NL:GHARL:2017:6952

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 augustus 2017
Publicatiedatum
11 augustus 2017
Zaaknummer
WAHV 200.197.482
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sekeris
  • M. Smeitink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake gematigde sanctie WAHV

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de officier van justitie tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 22 juni 2016. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene, die een administratieve sanctie van € 90,- had gekregen voor het parkeren bij een kruispunt binnen vijf meter daarvan, gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie gematigd tot nihil. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden waarin de betrokkene verkeert, zoals de overschrijding van de beslistermijn door de officier van justitie, aanleiding gaven om de sanctie te matigen.

De officier van justitie was het niet eens met deze beslissing en stelde hoger beroep in. In het hoger beroep werd aangevoerd dat de kantonrechter ten onrechte de hoogte van de sanctie had gematigd tot nihil. Het hof oordeelde dat volgens artikel 14, eerste lid, van de WAHV hoger beroep alleen openstaat als de sanctie meer dan € 70,- bedraagt. Aangezien de kantonrechter de sanctie op nihil had gesteld op basis van de omstandigheden van de betrokkene, was er geen mogelijkheid voor de officier van justitie om in hoger beroep te gaan.

Het hof concludeerde dat de beslissing van de kantonrechter niet in strijd was met de wet en verklaarde het hoger beroep van de officier van justitie niet-ontvankelijk. Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Smeitink als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.197.482
11 augustus 2017
CJIB 176435970
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 22 juni 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [plaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie gematigd tot een bedrag van € 0,-.

Het procesverloop

De officier van justitie heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De officier van justitie voert in hoger beroep aan dat de kantonrechter de hoogte van de sanctie ten onrechte heeft gematigd tot nihil.
2. Ingevolge het bepaalde in artikel 14, eerste lid, van de WAHV kan tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het hof worden ingesteld als er bij die beslissing sprake is van een sanctie van meer dan € 70,-.
3. Het hof heeft in het arrest van 20 juli 2010 (WAHV 200.060.303, gepubliceerd op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3632), onder verwijzing naar de parallelle ontwikkeling van appelmogelijkheden ten aanzien van de strafrechtelijke overtredingen en WAHV-gedragingen, geoordeeld dat, indien de initiële sanctie meer dan € 70,- heeft bedragen, hoger beroep voor de officier van justitie ook open staat indien het oordeel van de kantonrechter heeft geleid tot vernietiging van de inleidende beschikking -dan wel daartoe had moeten leiden- op een van de gronden genoemd in artikel 9 WAHV. Ingeval de sanctie op nihil was gesteld, staat hoger beroep echter niet open in gevallen waarin dit is gebeurd op grond van de omstandigheden waarin de betrokkene verkeert als bedoeld in artikel 9, tweede lid, onder b, WAHV.
4. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren bij een kruispunt binnen vijf meter daarvan."
5. De kantonrechter heeft de sanctie gematigd tot nihil en daartoe overwogen: "Betrokkene erkent de gedraging, zodat deze vaststaat. Niet relevant is of aan anderen ook sancties zijn opgelegd, voor zover dit al zou komen vast te staan. Eventuele parkeerproblemen ter plaatse maken niet dat betrokkene in strijd met de geldende verkeersregels mag parkeren. De kantonrechter zal echter, gelet op de door de betrokkene verder aangevoerde omstandigheden ten aanzien van de overschrijding van de beslistermijn door de officier van justitie, de opgelegde administratieve sanctie matigen tot nihil."
6. Het hof verstaat deze overweging van de kantonrechter aldus dat tot uitdrukking is gebracht dat de sanctie op nihil wordt gesteld op grond van omstandigheden waarin de betrokkene verkeert, mede nu zulks niet onder enige andere in artikel 9 van de WAHV genoemde gronden kan worden gebracht. Voor de officier van justitie staat mitsdien geen hoger beroep open.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. Smeitink als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.