Uitspraak
[A],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“Ontbinden [de a-straat] 8”.
“Verlenging ontbindende voorwaarden + bankgarantie + wijziging overdracht [de a-straat] 8 (…)”
. Anders moeten wij vandaag ontbinden. (…)”
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Grief Iis gericht tegen de afwijzing van de vorderingen van [A] .
Grief IIricht zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de koopovereenkomst met de e-mail van 13 december 2012 rechtsgeldig is ontbonden. De
grieven III en IVrichten zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat de e-mail van 13 december 2012 voldoet aan de daaromtrent overeengekomen contractuele eisen. Met de grieven legt [A] het geschil in volle omvang voor aan het hof. Het hof zal de grieven gezamenlijk beoordelen.
“Wij willen daarom gaan ontbinden.”in die e-mail duidt slechts op een voornemen, maar niet op een daadwerkelijk besluit dat wordt ontbonden. Daaraan doet niet af dat de e-mail als onderwerp “ontbinden” vermeldt. Dat de e-mail van 13 december 2012 geen beroep op de ontbindende voorwaarde inhield, mocht [A] voorts afleiden uit het feit dat enkele dagen later, na overleg tussen IMMO en [D] , de notaris op de hoogte is gesteld van het feit dat partijen opnieuw een verlenging van de termijn waarbinnen de ontbinding kon worden ingeroepen waren overeengekomen, en wel tot 15 januari 2013. Het verlengen van die termijn zou overbodig zijn indien de overeenkomst reeds ontbonden zou zijn geweest. Vervolgens is namens [geïntimeerde] bij e-mail van 7 januari 2013 opnieuw aangedrongen op een verlenging van de termijn. In de e-mail van 14 januari 2013 namens [geïntimeerde] wordt aangegeven dat als de termijn voor ontbinding niet opnieuw verlengd wordt, zij tot ontbinding moet overgaan. Hieruit kan worden afgeleid dat [geïntimeerde] er op dat moment zelf ook vanuit ging dat de koopovereenkomst niet was ontbonden. Dat de verlenging van de termijn waarbinnen de ontbindende voorwaarde kon worden ingeroepen plaatsvond op verzoek van [A] en dat [geïntimeerde] daar zekerheidshalve in mee is gegaan, zoals zij ter zitting in eerste aanleg heeft aangevoerd, strookt voorts niet met het feit dat bij e-mail van 7 januari 2013 juist namens [geïntimeerde] is verzocht om verlenging van de termijn. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, ook in onderlinge samenhang beschouwd, hoefde [A] niet te begrijpen dat [geïntimeerde] met de e-mail van 13 december 2012 een beroep deed op de ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst. Uit het enkele feit dat bij deze e-mail financiële informatie over [geïntimeerde] zat – wat daar verder ook van zij – hoefde [A] , vooral in het licht van alle overige omstandigheden, niet te begrijpen dat sprake was van een beroep op de ontbindende voorwaarde. Dat het inroepen van de ontbindende voorwaarde een eenzijdige rechtshandeling is waarvoor geen medewerking van de wederpartij is vereist, zoals [geïntimeerde] stelt, is juist doch kan haar niet baten, omdat van het inroepen van de ontbindende voorwaarde geen sprake was. Nu de e-mail van 13 december 2012 niet kan worden aangemerkt als een beroep van [geïntimeerde] op de ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst, is de koopovereenkomst door middel van deze e-mail ook niet ontbonden. De overige grieven van [A] behoeven gelet hierop geen nadere bespreking.
6.De slotsom
€ 900,-