ECLI:NL:GHARL:2017:6765
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de motiveringsplicht in het verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming met betrekking tot ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 11 januari 2017 de ondertoezichtstelling had uitgesproken. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze ondertoezichtstelling, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van [de minderjarige]. De moeder betwistte de noodzaak van de ondertoezichtstelling en voerde aan dat de kinderrechter niet had voldaan aan de wettelijke vereisten voor een dergelijke maatregel.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juli 2017 is [de minderjarige] gehoord, en de moeder heeft haar bezwaren tegen de ondertoezichtstelling toegelicht. Het hof heeft de procedurele en formele verweren van de moeder beoordeeld en geconcludeerd dat de Raad voldoende heeft gemotiveerd waarom de ondertoezichtstelling noodzakelijk was. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] sinds augustus 2015 geen regulier onderwijs volgt en dat er sprake is van ernstige ontwikkelingsbedreigingen. Ondanks de inspanningen van de moeder om [de minderjarige] weer naar school te krijgen, is er nog geen stabiele situatie ontstaan.
Het hof heeft de grieven van de moeder verworpen en de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd. Het hof benadrukt het belang van professionele hulp voor [de minderjarige] en de rol van de gecertificeerde instelling in de regie van de benodigde ondersteuning. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de ontwikkeling en het welzijn van [de minderjarige].