Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Jeugdbescherming Gelderland,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Hoe positief het hof deze ontwikkelingen ook acht, zij veranderen niets aan het oordeel dat moeder niet beschikt over de specifieke opvoedingsvaardigheden die [de minderjarige] , met haar ernstige problematiek, vraagt. Overigens is het de vraag of de huidige situatie bij de moeder wel zo stabiel en veilig is als zij stelt, omdat er in 2016 meermalen incidenten van huiselijk geweld zijn geweest. Tot in elk geval drie à vier maanden voor de mondelinge behandeling heeft nog huiselijk geweld tussen de moeder en haar partner plaatsgevonden. Verder is jeugdzorg betrokken geraakt bij [E] .
Indien een ouder blijk geeft van duurzame bereidheid van de ouder(s) om het kind in het pleeggezin waar het verblijft te laten opgroeien dient dat in de beoordeling te worden betrokken, maar staat dat – gelet op het belang van het kind bij stabiliteit en continuïteit in zijn opvoedingssituatie – niet (zonder meer) in de weg aan beëindiging van het gezag. [de minderjarige] heeft een bovengemiddelde behoefte aan stabiliteit, voorspelbaarheid en veiligheid, zo blijkt uit het raadsrapport. Uit de ambivalente houding naar haar moeder leidt de raad af dat de rol van de moeder van [de minderjarige] in haar leven voor [de minderjarige] onvoldoende duidelijk is en zij daarover meer duidelijkheid nodig heeft. Het belang van [de minderjarige] bij zekerheid en continuïteit van de opvoedingssituatie en een ongestoord hechtingsproces weegt onder deze omstandigheden naar het oordeel van het hof zwaarder dan het belang bij behoud van het gezag van de moeder.