4.9De wijze en de aard waarop TenneT in dit geval de eis van de bereidverklaring en meer specifiek van welk(e) (soort) parent company die afkomstig moest of mocht zijn, heeft gewijzigd, verdragen zich naar het voorlopig oordeel van het hof niet met genoemd beginsel van gelijkheid en transparantie. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat:
- de (formulering van de) eis van de bereidverklaring van de ultimate parent company tot de wijziging van 14 september 2016 duidelijk, precies en ondubbelzinnig was;
- de wijziging plaatsvond door niet meer te doen dan in de Appendix for BAFO bij de 10e nota van inlichtingen en in delen van de gewijzigde "Template 1: Statement company guarantee single tenderer (template 1)" haakjes te plaatsen om het woord ultimate;
- de betekenis van het plaatsen van haakjes om het woord ultimate niet aanstonds duidelijk is en niet zonder meer voor zich spreekt doordat de strekking daarvan voor meer dan een uitleg vatbaar is;
- doel, strekking en betekenis van het plaatsen van haakjes geen onderwerp is geweest van overleg met de (alle) inschrijvers;
- de 10e nota van inlichtingen geen tekstuele toelichting op de in de Appendix for BAFO doorgevoerde wijzigingen, waaronder het plaatsen van de haakjes rond het woord ultimate, bevat;
- de aanbestedingsstukken zijn opgesteld in de Engelse taal waardoor bij het bepalen van de betekenis van het plaatsen van haakjes rond een woord niet zonder meer (zoals STX wel bepleit) kan worden uitgegaan van wat daarmee in de regel in een Nederlandse tekst wordt bedoeld;
- in de link naar het bestand “Template 1: Statement company guarantee single tenderer ” zoals dat op 14 september 2016 door TenneT op Negometrix is geplaatst, het woord ultimate niet tussen haakjes is geplaatst;
- door TenneT en STX niet, althans onvoldoende gemotiveerd, is betwist dat HSM in de onderhandelingsfase niet met TenneT heeft gesproken over de vennootschap waarvan de bereidverklaring (en garantie) afkomstig moest/mocht zijn, maar slechts met haar is gesproken over de inhoud van de garantie zelf.
Gezien deze omstandigheden, ook in onderlinge samenhang bezien, kan niet worden aangenomen dat een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver de juiste draagwijdte van de tekstuele wijziging had kunnen begrijpen en deze op dezelfde wijze had kunnen en moeten interpreteren. De wijziging heeft onder meer door de vorm, de wijze waarop deze is aangebracht in een voorheen duidelijke, precieze en op ondubbelzinnige wijze geformuleerde eis en doordat deze wijziging niet consequent op dezelfde wijze is doorgevoerd in de aanbestedingsstukken die op 14 september 2016 in Negometrix zijn geplaatst en gezien het ontbreken van een toelichting op wat TenneT met het plaatsen van haakjes heeft bedoeld, een onopvallend, onduidelijk en “terloops” karakter gekregen waarop een normaal oplettende en geïnformeerde inschrijver niet bedacht hoefde te zijn. Aan het voorgaande doet niet, althans onvoldoende af dat de haakjes in de mark-up versie van de bij de 10e nota van inlichtingen gevoegde Appendix in rood zijn weergegeven en dat dat ook gold voor de andere wijzigingen, die in dezelfde versie van de Appendix for BAFO, eveneens zonder toelichting, zijn doorgevoerd en die volgens TenneT wel voor alle inschrijvers duidelijk waren. Daargelaten de vraag of voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van deze wijziging van belang is hoe andere wijzingen zijn doorgevoerd en door de inschrijvers zijn begrepen, geldt dat het karakter van die wijzigingen een andere is, in die zin dat deze veelal cijfers in de vorm percentages betreffen, waar ook zonder nadere toelichting de reikwijdte van de wijziging duidelijk is (zoals bijvoorbeeld de beperking van aansprakelijkheid tot een percentage van 40% - in plaats van het blijkbaar eerder geldende percentage van 50% - van de opdrachtsom), temeer ook omdat de taal waarin de aanbestedingsstukken zijn gesteld voor de (her)kenbaarheid van een dergelijke numerieke, kwantitatieve wijziging van ondergeschikt belang is. Dat is voor een semantische wijziging in een kwalitatieve bepaling als hier in geschil anders omdat interpretatie en een verschil van mening over uitleg daarvan eerder aan de orde is.
Evenmin doet daaraan af de stelling van STX en TenneT dat, ook indien HSM de wijziging wel tijdig zou hebben onderkend, zij niet met een bereidverklaring van een andere parent company zou hebben ingeschreven omdat zij maar één parent company heeft (die dus tegelijkertijd de ultimate parent company is) en HSM in die zin dus niet is benadeeld door het niet onderkennen van de wijziging. Met die argumentatie miskennen TenneT en STX immers dat het bij de beantwoording van de vraag of de bedoelde wijziging op deze wijze is toegelaten, niet afhangt van wat HSM als inschrijver wel of niet heeft onderkend of gedaan of de mate van haar benadeling door die wijziging. Bepalend is of een normaal geïnformeerde en oplettende inschrijver daarop bedacht diende te zijn op het moment van de indiening van zijn (definitieve) inschrijving. Ook faalt daarmee het betoog van STX en TenneT dat HSM, ook als de wijziging niet zou zijn toegelaten, om die reden geen belang zou hebben bij haar beklag daarover in deze procedure. Het belang van HSM is immers in ieder geval ook gelegen in het, met het oog op een goede controle achteraf, hebben van een duidelijk inzicht in de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaatsvindt, zoals de eisen waaraan haar inschrijving en die van de andere inschrijvers dienen te voldoen, om zich te kunnen verzetten tegen een voorgenomen gunning aan een inschrijver die naar haar mening een inschrijving heeft gedaan die niet aan die voorwaarden voldoet.
In zoverre falen de grieven.