Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Cliënt meer dan twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn en na in gebreke te zijn gesteld nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichting; (…)
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
‘op basis van het in het kader van de krediettransactie overeengekomen effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis en op de wijze als vermeld in Artikel 3”. De woorden ‘op basis van het in het kader van’ acht het hof, vooralsnog, voor de gemiddelde consument niet duidelijk en begrijpelijk omdat daarmee niet ondubbelzinnig is vastgelegd wat de relatie tussen het vertragingsvergoedingspercentage en kredietvergoedingspercentage is. Indien het hof oordeelt dat het beding intransparant is in voornoemde zin dan komt aan de orde de vraag of het (daarmee) een onredelijk bezwarend beding in de zin van artikel 6:233 onder a BW is. Hoist wordt in de gelegenheid gesteld zich hierover nader uit te laten.
‘met het oog op de naleving van het vereiste van transparantie van wezenlijk belang is te weten of in de leningsovereenkomst de reden voor en de bijzonderheden van het aanpassingsmechanisme van de rente en de verhouding tussen dat beding en andere bedingen inzake de vergoeding van de kredietgever, transparant zijn gespecificeerd, zodat een geïnformeerde consument op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen die er voor hem uit voortvloeien, kan voorzien’.