ECLI:NL:GHARL:2017:6288
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van de hardheidsclausule
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de afwijzing van het verzoek van appellante, Michelle, tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Gelderland had op 20 april 2017 het verzoek van Michelle afgewezen, omdat zij niet te goeder trouw werd geacht ten aanzien van haar schulden. Michelle, een 27-jarige alleenstaande vrouw, had een totale schuldenlast van € 29.589,89, waaronder schulden aan het UWV en verschillende gemeenten wegens onterecht ontvangen uitkeringen. De rechtbank oordeelde dat Michelle niet aannemelijk had gemaakt dat zij te goeder trouw was en dat de tijd nog niet rijp was voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling, gezien haar recente stabilisatie in haar leven.
In hoger beroep heeft Michelle de afwijzing bestreden en een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 288 derde lid van de Faillissementswet. Het hof heeft echter geoordeeld dat, hoewel Michelle stappen in de goede richting heeft gezet, zoals het afronden van therapie en het vinden van werk, deze ontwikkelingen nog te recent zijn om te concluderen dat zij de oorzaken van haar schuldenproblematiek onder controle heeft gekregen. Het hof heeft vastgesteld dat de voornaamste schulden voortkomen uit herhaaldelijk niet correct informeren van uitkeringsinstanties, wat duidt op een repeterend gedragspatroon. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van Michelle afgewezen.