Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 26 november 2014, met bijlagen;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, tevens houdende memorie van grieven in het incidenteel appel, met producties,
- de akte overlegging producties, met producties,
- de akte uitlating producties.
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
als vertegenwoordiger van[onderstreping hof] verkopende partij.” Deze overeenkomst is door [directeur] namens HCB ondertekend. Reeds op grond daarvan mocht [geïntimeerde] erop vertrouwen dat [makelaar] in het kader van de koopovereenkomst niet louter als bemiddelaar of “bode” maar (tevens) als vertegenwoordiger van HCB optrad, wat er van de interne afspraken tussen HCB en [makelaar] verder ook zij. [makelaar] heeft zich ook als zodanig gedragen. Als onvoldoende gemotiveerd betwist staat vast dat de communicatie over de koopovereenkomst tussen [geïntimeerde] en HCB via [makelaar] verliep en dat [makelaar] daarbij telkens contact opnam met zijn “achterman” HCB. Waar [makelaar] vervolgens ook op 11 september 2012, nadat hij [geïntimeerde] had teruggebeld, aan [geïntimeerde] meedeelde dat hij over de ontbinding met HCB contact had gehad en dat hij namens HCB met de telefonische ontbinding instemde, mocht [geïntimeerde] daarop vertrouwen. Dat dit vertrouwen gerechtvaardigd was, mocht [geïntimeerde] bovendien ook afleiden uit de omstandigheid dat HCB de varkenshouderij vervolgens aan andere gegadigden heeft aangeboden en ook opnieuw met [geïntimeerde] in onderhandeling is getreden. Of [makelaar] op 11 september 2012 ook daadwerkelijk met HCB contact heeft gehad over de telefonische ontbinding, zoals [makelaar] wel heeft verklaard maar HCB heeft betwist, kan daarom verder onbesproken blijven. [geïntimeerde] heeft dus gerechtvaardigd vertrouwd op vertegenwoordiging van HCB door [makelaar] op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van HCB komen en waaruit naar verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid, waarbij de omstandigheid dat in de door HCB ondertekende overeenkomst [makelaar] (al dan niet middels Wivema Vastgoed BV) als vertegenwoordiger van HCB is aangewezen rechtvaardigt dat HCB in haar verhouding tot [geïntimeerde] het risico van de onbevoegde vertegenwoordiging draagt.