Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de toestemming voor een buitenlandse reis met minderjarigen en de afgifte van hun paspoorten. De man, verzoeker in hoger beroep, is de vader van de minderjarige kinderen en verzet zich tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, die de vrouw, de moeder, toestemming verleende voor een reis naar Rusland. De rechtbank had ook bepaald dat de man de paspoorten van de kinderen moest afgeven, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag tot een maximum van € 20.000,-. De man vreesde dat de vrouw de kinderen zou ontvoeren naar Rusland en heeft zijn bezorgdheid geuit. De vrouw heeft echter betwist dat zij de intentie heeft om de kinderen te ontvoeren en heeft aangegeven dat zij de grootouders van de kinderen in Rusland wil bezoeken. Het hof heeft vastgesteld dat de man niet is verschenen op de zitting, ondanks dat hij op de hoogte was van de gewijzigde tijd. Het hof heeft geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vrees voor ontvoering en dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij geen belang heeft bij ontvoering. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, met de bepaling dat de man de paspoorten binnen een week moet afgeven, met een dwangsom als hij in gebreke blijft.