Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“totdat in kracht van gewijsde en in hoogste instantie zal zijn beslist op de door [appellant] binnen een maand na dit vonnis[hof: het kort geding vonnis van 10 juli 2013]
aanhangig te maken bodemprocedure”.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
eerste griefis gericht tegen de vaststelling van de feiten (zie hiervoor rov. 2.1). Met de
tweede en de derde griefkomt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat er geen sprake is van misbruik van omstandigheden en van dwaling. De
vierde griefis gericht tegen de verwerping door de rechtbank van het beroep van [appellant] op een opschortingsrecht.
De tweede grieffaalt derhalve.
De derde grieffaalt eveneens.
grief 1, behoeven dan ook geen nadere beoordeling.
De vierde grieffaalt eveneens.
5.De slotsom
€ 5.264,-(2 punten x tarief V € 2.632,-)