ECLI:NL:GHARL:2017:5551

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 juli 2017
Publicatiedatum
3 juli 2017
Zaaknummer
WAHV 200.185.007t
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van Schuijlenburg
  • J. Beswerda
  • M. Wijma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de ontvankelijkheid van een schriftelijk beroep in WAHV-zaken

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een hoger beroep in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De appellant, aangeduid als [X], heeft op 15 januari 2016 een e-mail met een bijlage verzonden naar de rechtbank, waarin hij hoger beroep instelt tegen een beslissing van de kantonrechter van 30 november 2015. De kantonrechter had het beroep van [X] niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep niet op de juiste wijze was ingesteld. Het hof heeft in eerdere arresten geoordeeld dat een schriftelijk beroep moet worden ingediend met een originele handtekening. Echter, in het arrest van de Hoge Raad van 22 november 2016 is overwogen dat een als bijlage bij een e-mail gevoegde ondertekende brief kan worden aangemerkt als een schriftelijk ingesteld hoger beroep, mits deze is verzonden naar het juiste e-mailadres en voldoet aan de inhoudelijke eisen.

Het hof heeft in deze zaak aanleiding gezien om terug te komen op zijn eerdere oordeel en concludeert dat de e-mail met de bijlage, waarin [X] hoger beroep instelt, kan worden aangemerkt als een rechtsgeldige indiening. Het hof draagt de griffier op om een afschrift van het beroepschrift toe te sturen aan de advocaat-generaal, die in de gelegenheid wordt gesteld om een verweerschrift in te dienen. De verdere beslissing wordt aangehouden, wat betekent dat het hof nog niet definitief heeft geoordeeld over de inhoud van het beroep.

Uitspraak

WAHV 200.185.007
3 juli 2017
CJIB 186660226
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Tussenarrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant
van 30 november 2015
betreffende
[X] ,
wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van [X] tegen een door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

[X] heeft een e-mailbericht met bijlage aan de rechtbank verzonden.
De griffier van het hof heeft [X] in de gelegenheid gesteld het verzuim bij het instellen van hoger beroep te herstellen door indiening van een ondertekend hoger beroepschrift.
[X] heeft hierop niet binnen de daartoe gestelde termijn gereageerd.

Beoordeling

1. Ingevolge artikel 6:4, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschiedt het instellen van beroep bij een bestuursrechter door het indienen van een beroepschrift bij die rechter.
2. Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de WAHV geschiedt het instellen van hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, in afwijking van artikel 6:4 van de Awb, door het indienen van een beroepschrift bij de rechtbank van de kantonrechter tegen wiens beslissing het beroep is gericht.
3. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, van de Awb wordt het beroepschrift ondertekend en bevat het ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht;
d. de gronden van het beroep.
4. Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het beroep, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
5. Het hof heeft bij zijn arrest van 17 december 2015 (WAHV 200.160.683, gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NLGHARL:2015:9698) geoordeeld dat het instellen van hoger beroep uitsluitend plaats kan vinden door het indienen van een beroepschrift bij de rechtbank van de kantonrechter tegen wiens beslissing het beroep is gericht. Het verzenden van een e-mail met bijlagen voldoet niet aan het schriftelijkheidsvereiste. Bovendien kan bij verzending per e-mail niet worden voldaan aan de eis dat het beroepschrift wordt ondertekend.
6. In de onderhavige zaak heeft [X] op 15 januari 2016 een e-mailbericht aan de rechtbank verzonden met als bijlage een PDF-bestand. In dat bestand stelt [X] hoger beroep in tegen de beslissing van de kantonrechter van 30 november 2015. In deze bijlage is de handtekening van [X] geplaatst. Het hof heeft in zijn arrest van 1 maart 2016 (gepubliceerd op rechtspraak.nl, ECLI:NL:GHARL:2016:1613) geoordeeld dat een dergelijke bijlage niet als beroepschrift kan worden aanvaard, aangezien geen sprake is van een schriftelijk beroep met een originele handtekening.
7. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 22 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2654) onder meer overwogen dat een als bijlage bij een e-mail gevoegde brief, inhoudende een schriftelijke volmacht waarmee een advocaat een griffiemedewerker machtigt om namens de verdachte een rechtsmiddel aan te wenden, wel als een schriftelijke volmacht moet worden aangemerkt, mits aan twee eisen is voldaan. De eerste eis is dat het e-mailbericht, met bijlage, is verzonden naar een e-mailadres dat door het gerecht is aangewezen voor communicatie met de griffiemedewerkers inzake de aanwending van rechtsmiddelen in strafzaken. De tweede eis is dat de schriftelijke volmacht voldoet aan de daaraan inhoudelijk te stellen eisen.
8. Het hof ziet in dit arrest van de Hoge Raad aanleiding om terug te komen op zijn in het arrest van 1 maart 2016 weergegeven oordeel dat sprake moet zijn van een schriftelijk beroep met een originele handtekening. Indien, zoals in dit geval, de e-mail met daarbij als bijlage gevoegd een ondertekende brief waarin hoger beroep wordt ingesteld, is verzonden naar het e-mailadres dat in correspondentie van de griffier van de kantonrechter is genoemd voor communicatie inzake de procedure in WAHV-zaken, kan de bijlage worden aangemerkt als een schriftelijk ingesteld hoger beroep.
9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de [X] in deze zaak op rechtsgeldige wijze hoger beroep heeft ingesteld.
10. Dit betekent, gelet op artikel 19, eerste lid, van de WAHV, dat de griffier van het hof aan de advocaat-generaal een afschrift van het beroepschrift moet toezenden en de advocaat-generaal in de gelegenheid moet stellen om een verweerschrift uit te brengen.
11. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Beslissing

Het gerechtshof:
draagt de griffier van het hof op om een afschrift van het beroepschrift toe te sturen aan de advocaat-generaal en deze in de gelegenheid te stellen een verweerschrift uit te brengen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Schuijlenburg, Beswerda en Wijma, in tegenwoordigheid van mr. De Groot-Hosper als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.