ECLI:NL:GHARL:2017:5551
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. van Schuijlenburg
- J. Beswerda
- M. Wijma
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de ontvankelijkheid van een schriftelijk beroep in WAHV-zaken
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een hoger beroep in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De appellant, aangeduid als [X], heeft op 15 januari 2016 een e-mail met een bijlage verzonden naar de rechtbank, waarin hij hoger beroep instelt tegen een beslissing van de kantonrechter van 30 november 2015. De kantonrechter had het beroep van [X] niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep niet op de juiste wijze was ingesteld. Het hof heeft in eerdere arresten geoordeeld dat een schriftelijk beroep moet worden ingediend met een originele handtekening. Echter, in het arrest van de Hoge Raad van 22 november 2016 is overwogen dat een als bijlage bij een e-mail gevoegde ondertekende brief kan worden aangemerkt als een schriftelijk ingesteld hoger beroep, mits deze is verzonden naar het juiste e-mailadres en voldoet aan de inhoudelijke eisen.
Het hof heeft in deze zaak aanleiding gezien om terug te komen op zijn eerdere oordeel en concludeert dat de e-mail met de bijlage, waarin [X] hoger beroep instelt, kan worden aangemerkt als een rechtsgeldige indiening. Het hof draagt de griffier op om een afschrift van het beroepschrift toe te sturen aan de advocaat-generaal, die in de gelegenheid wordt gesteld om een verweerschrift in te dienen. De verdere beslissing wordt aangehouden, wat betekent dat het hof nog niet definitief heeft geoordeeld over de inhoud van het beroep.