Uitspraak
[appellante],
[geintimeerde],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens beroepschrift in incidenteel;
appel, tevens wijziging procespartijnaam (met producties);
- de memorie van antwoord in incidenteel appel (met één productie).
2.De naamswijziging en de nieuwe productie
3.De vaststaande feiten
2004
2004, 2005
-2005
2007, nagekomen wzh
2005 2006
2008, nagekomen wzh
2007, wzh belastingdienst
2006/2007
€ 1.200,00
€ 4.350,00
4.De procedure in eerste aanleg
€ 37.991,63 (€ 36.801,63 aan onbetaald gebleven (rente)facturen, te vermeerderen met
€ 1.190,00 aan buitengerechtelijke kosten), vermeerderd met rente en proceskosten.
5.Bespreking van de grieven
de grieven 1 tot en met 3 in het principaal appelkomt [appellante] op tegen de toewijzing door de rechtbank van een deel van de werkzaamheden betreffende de zakelijke jaarrapporten. [appellante] meent dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de klachten van [appellante] over de kwaliteit van de zakelijke jaarrapporten 2005 tot en met 2007 en over de hoogte van de facturen tardief zijn en ook onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank is er volgens [appellante] ook ten onrechte vanuit gegaan dat zij opdracht heeft gegeven tot het vervaardigen van de rapporten. Het hof zal de grieven tezamen behandelen.
“Ik heb toen [X] , de buurman van mijn ouders, gevraagd om de administratie voor mij te doen. Daarmee bedoelde ik de aangifte voor de belastingdienst en het opstellen van een jaarrapport.”Bovendien heeft [appellante] ook nadat [geintimeerde] het eerste jaarrapport had opgesteld aan [geintimeerde] de stukken overhandigd die nodig waren voor het opstellen van jaarrapporten over meerdere jaren. Onder deze omstandigheden heeft [appellante] haar betwisting van de stelling van [geintimeerde] dat [appellante] de opdracht heeft gegeven om zakelijke jaarrapporten op te stellen, onvoldoende weersproken, zodat het hof ervan uitgaat dat [geintimeerde] daartoe opdracht had.
lid 2 BW).
[X] de op de specificaties vermelde tijd aan het opstellen van de jaarrapporten heeft besteed. In dat verband heeft zij erop gewezen dat de specificaties achteraf zijn verstrekt en dat ze summier zijn; zo is alleen vermeld op welke data [X] werkzaamheden zou hebben besteed, maar niet welke werkzaamheden hij op de desbetreffende data heeft verricht. [geintimeerde] heeft niet toegelicht hoe de specificaties tot stand zijn gekomen. Zij heeft ook geen toelichting gegeven op de wijze waarop [X] zijn uren administreert. In het licht van het door [appellante] gevoerde verweer heeft zij onvoldoende onderbouwd dat zoveel tijd aan de jaarrapporten is besteed als in de urenspecificaties is vermeld, aldus nog steeds [appellante] .
€ 500,- per rapport redelijk is. Zij wijst er in dat verband op dat haar onderneming een startende onderneming was en dat zij met de onderneming een geringe omzet behaalde. Volgens [appellante] bedraagt het door [geintimeerde] in rekening gebrachte honorarium voor de jaarrapporten over de jaren 2005 tot en met 2008 ruim de helft van haar omzet over die jaren.
wijst er echter op dat de omzet van [appellante] hoger was - € 27.000,- in plaats van
€ 18.000,- over de genoemde jaren -, dat het honorarium niet afhankelijk is van de hoogte van de omzet en dat [appellante] haar administratie ongeordend aanleverde, waardoor
[X] veel extra werk moest verrichten.
de grieven 4 en 5 in het principaal appel, die zich keren tegen de toewijzing door de rechtbank van de beslagkosten. De grieven gaan immers uit van de onjuist gebleken veronderstelling dat de vordering van [geintimeerde] geheel afgewezen dient te worden.
grief I in het incidenteel appelkomt [geintimeerde] op tegen de afwijzing door de rechtbank van een bedrag van € 280,- exclusief BTW dat in rekening is gebracht in de factuur van 1 maart 2010 met nummer [factuurnrs.] . Het betreft een vergoeding voor nagekomen werkzaamheden over 2007. De grief faalt, gelet op hetgeen het hof in de bespreking van de grieven 1 tot en met 3 in het principaal appel heeft overwogen over de bepaling van het (redelijke) loon voor de zakelijke rapporten. In het door het hof vastgestelde redelijke loon is ook een vergoeding voor nagekomen werkzaamheden begrepen.
grief II in het incidenteel appelkomt [geintimeerde] tegen dit oordeel op.
grief III in het incidenteel appelkomt [geintimeerde] op tegen de afwijzing door de rechtbank van de door haar ingestelde rentevordering. [geintimeerde] heeft contractuele rente van 1% per maand gevorderd. De rechtbank heeft overwogen dat niet vaststaat dat partijen de verschuldigdheid van contractuele rente zijn overeengekomen. De rechtbank heeft voorts overwogen dat [geintimeerde] voordat zij [appellante] , in augustus 2010, sommeerde tot betaling van openstaande facturen nooit heeft aangedrongen op betaling van openstaande facturen en dat [X] aan [appellante] meermalen heeft aangegeven dat zij zich “niet druk hoefde te maken” over de openstaande facturen, omdat die konden worden verrekend met de te verwachten belastingrestituties.