Uitspraak
1.[appellant1] ,
[appellant1],
[appellant2],
[appellanten] c.s.,
1.F. van Lanschot Bankiers N.V.,
Van Lanschot,
2. Lindorff B.V.,
Lindorff,
Van Lanschot c.s.,
3.[geïntimeerde] Almelo Beheer B.V.,gevestigd te [D] ,in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie,hierna te noemen: [geïntimeerde] ,advocaat: mr. M.E.M. Sanders te Almelo.
1.Het verdere geding in hoger beroep
2.Vaststaande feiten
“De ondergetekenden:a. (…) [appellant1] (…)b. (…) [appellant2] (,,,),hierna tezamen te noemen‘de schuldenaar’;(...) Lindorff (…), bij het verlenen van de volmacht handelend als gevolmachtigde van (…) Van Lanschot (…), hierna ook te noemen‘de bank’.De schuldenaar en de bank geven hierbij te kennen:(…)-volmachtgever heeft op 27 juli 2015 een taxatie van het registergoed laten uitvoeren voor registertaxateur de heer [E] , welk taxatierapport d.d. 29 juli 2015 bij e-mail d.d. 4 augustus 2015 is toegestuurd aan de heer [F] . De heer [E] heeft het registergoed getaxeerd op een onderhandse verkoopwaarde van € 390.000,-. De door de bank ingeschakelde registertaxateur heeft het registergoed getaxeerd op een onderhandse verkoopwaarde van € 300.000,- (zie taxatierapport d.d. 14 maart 2016). Het verschil tussen de beide taxaties bedraagt derhalve € 90.000,-. Volmachtgever en de bank hebben een gezamenlijk belang om het registergoed voor de hoogst mogelijke prijs onderhands te verkopen. Om die reden geeft volmachtgever deze volmacht af onder de navolgende voorwaarden.ONHERROEPLIJKE VOLMACHTDe volmachtgever verklaart hierbij (met inachtneming van het vorenstaande en de hierna in deze akte nog opgenomen voorwaarden en afspraken) een volmacht te verlenen aan de bank om de volmachtgever in diens hoedanigheid van eigenaar van / rechthebbende op het registergoed te vertegenwoordigen en al zijn rechten waar te nemen bij:a.) het aanwijzen van een verkopend (NVM) makelaar tegen een marktconforme courtage, het vaststellen van een marktconforme vraagprijs en koopprijs van het registergoed met inachtneming van de verschillen tussen de taxatierapporten d.d. 10 juli 2015, 9 juli 2015 en de derde van 14-03-2016 alsmede op advies van de door de bank ingeschakelde verkopend makelaar met dien verstande dat de koopprijs behoudens schriftelijke toestemming van de volmachtgever niet minder mag bedragen dan€ 225.000,-,zijnde de getaxeerde maximale verkoopprijs bij executoriale verkoop (leeg en vrij van huur) blijkens het recentelijke taxatierapport d.d. 14-03-2016. De bank zal de woning tegen een marktconforme prijs op de markt aanbieden teneinde een zo hoog mogelijke opbrengst te genereren. Bij geschil van mening over de uiteindelijk te realiseren maximale opbrengst wordt door de bank en volmachtgever gezamenlijk een derde (vierde) taxateur aangewezen om het registergoed te taxeren en wordt op basis daarvan een reële verkoopprijs geadviseerd.(…)c.) ondertekening van de koopovereenkomst en levering van het registergoed, de koopsom te ontvangen en deze aan te wenden ter aflossing van de totale hypothecaire geldlening incl. gemaakte kosten, de betaling van eventuele andere schuldeisers en een eventueel restant van de verkoopopbrengst aan de volmachtgever te betalen. Verder om (…) alles met de macht van substitutie te doen wat de bank wenselijk acht, een en ander binnen de grenzen van hetgeen ten opzichte van de volmachtgever nog als redelijk kan worden beschouwd.(…)OVERIGE VOORWAARDEN(…)3. De volmachtgever verklaart zich ervan bewust te zijn dat de woning uiterlijk twee maanden na het tot stand komen van een koopovereenkomst leeg zal moeten worden opgeleverd en dat de volmachtgever zich moet inspannen tot het verkrijgen van vervangende woonruimte.(…)GESCHILLENREGELING MET BETREKKING TOT DE WAARDE VAN HET REGISTERGOEDIndien de volmachtgever het niet eens is met de vastgestelde minimale verkoopopbrengst bij executoriale verkoop als bedoeld in letter a. onder “Onherroepelijke volmacht” hiervoor beschreven, heeft hij de mogelijkheid om binnen veertien dagen na ontvangst van het taxatierapport, een gecertificeerde taxateur aan te wijzen (voor eigen rekening). Ten aanzien van deze overweging verwijst volmachtgever naar het taxatierapport d.d. 29 juli 2015 waaruit blijkt dat volmachtgever het niet eens is met de door de bank vastgestelde minimale verkoopopbrengst (…)”
“het aanwijzen van een verkopend (NVM) makelaar tegen een marktconforme courtage, het vaststellen van de vraagprijs en koopprijs van het registergoed op basis van het taxatierapport d.d. 10-07-2015 van een door de bank aangewezen gecertificeerde taxateur, alsmede op advies van de door de bank ingeschakelde verkopend makelaar met dien verstande dat de koopprijs behoudens schriftelijke toestemming van de volmachtgever niet minder mag bedragen dan € 136.000, zijnde de getaxeerde maximale verkoopprijs bij executoriale verkoop (leeg en vrij van huur) uit het vorenbedoelde taxatierapport.- De bank zal de woning tegen een marktconforme prijs op de markt aanbieden teneinde een zo hoog mogelijke opbrengst te genereren. De genoemde maximale verkoopopbrengst bij executoriale verkoop betreft de minimale ondergrens bij gelijkblijvende omstandigheden, zoals hiervoor beschreven.- De genoemde maximale verkoopopbrengst bij executoriale verkoop behoudt alleen zijn geldigheid bij gelijkblijvende omstandigheden. Indien de maximale verkoopopbrengst bij executoriale verkoop om welke reden dan ook wijzigt dient de bank dit aan te tonen door middel van een actualisatie van de taxatiewaarden.Indien tussen de volmachtgever en de gevolmachtigde bij een latere actualisatie van de taxatiewaarden geschillen ontstaan met betrekking tot de vaststelling van een eventueel herziende maximale verkoopopbrengst bij executoriale verkoop van de woning, geldt de aan het slot van deze akte opgenomen “geschillenregeling” en wordt op die basis tot een dan tussen partijen geldende maximale verkoopopbrengst bij executoriale verkoop gekomen;”
In een e-mailbericht van de advocaat van [appellanten] c.s. aan Lindorff van 12 april 2016 heeft de advocaat van [appellanten] c.s. geschreven dat hij contact heeft opgenomen met zijn cliënt om een afspraak in te plannen en dat hij verwacht dat de afspraak de daaropvolgende donderdag, 13 april 2016, zal plaatsvinden, waarna hij Lindorff verder zal berichten.
In reactie op dat e-mailbericht deelt Lindoff de advocaat van [appellanten] c.s. per e-mailbericht van 13 april 2016 mee dat zij heeft begrepen dat zij op 11 of 12 april 2016 van de advocaat zou vernemen en dat Van Lanschot nu heeft besloten het bod te accepteren. Het bod ligt volgens Lindorff ruim boven de laatprijs als vermeld in de onderhandse akte, is zeer goed te noemen en naar verwachting zal niet op korte termijn een dergelijk goed bod worden ontvangen.
Zeven minuten later mailt de advocaat van [appellanten] c.s. aan Lindorff dat het Van Lanschot niet vrij staat om het bod te accepteren voordat hij daarover met zijn cliënten heeft kunnen overleggen. Hij verwijst naar de tweede volzin onder a. van het hoofdstuk “onvoorwaardelijke volmacht” in de volmacht.
Even later deelt Lindorff per e-mailbericht mee dat Van Lanschot het bod inmiddels heeft geaccepteerd.
In een brief van 14 april 2016 aan Lindorff deelt de advocaat van [appellanten] c.s. mee dat zij niet kunnen instemmen met de verkoop van de woning door Van Lanschot. Van Lanschot heeft volgens de advocaat in strijd gehandeld met de volmacht en met het doel waarvoor de volmacht is afgegeven en kan om die reden geen gebruik maken van de volmacht. De advocaat van [appellanten] c.s. verzoekt Lindorff hem te bevestigen dat Van Lanschot de verkoop van de woning ongedaan maakt en kondigt rechtsmaatregelen aan indien Van Lanschot daarmee in gebreke blijft. Deze sommatie is herhaald in een brief aan Van Lanschot d.d. 19 april 2016.
“Artikel 24 ProcedureBekend is dat de volmachtgever het niet eens is met de prijs / koper, waardoor hij mogelijk een procedure zal starten om de verkoop tegen te houden. Indien de Rechtbank dan oordeelt dat de verkoop geen doorgang mag vinden, mag de F. van Lanschot Bankiers N.V. de verkoop kosteloos ontbinden;Artikel 25 VolmachtF. Van Lanschot Bankiers N.V. verkoopt het onroerend goed op basis van een Onderhandse verkoopvolmacht d.d. 23 maart 2016. Mocht de verkoopvolmacht op enig moment teniet gaan (bijvoorbeeld, maar niet beperkt tot volledige inlossing van de verschuldigde bedragen) dan is F. van Lanschot Bankiers N.V. niet langer gemachtigd om het onroerend goed te verkopen en wordt de verkoop automatisch kosteloos ontbonden.”
3.De procedure in eerste aanleg en nadien voorgevallen feiten
- indien [appellanten] c.s. hieraan niet tijdig voldoen - het vonnis in de plaats treedt van de volmacht tot doorhaling, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
4.Bespreking van de grieven
verholen grieftegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat [appellanten] c.s. geen belang hebben bij het instellen van een vordering tegen [geïntimeerde] . [appellanten] c.s. hebben daar aangevoerd dat zij ook [geïntimeerde] hebben aangesproken “zodat alle partijen die belang hebben bij deze procedure worden gekend.” Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat [appellanten] c.s., als derden, slechts de staking van de executie van het tussen [geïntimeerde] enerzijds en Van Lanschot en Lindorff anderzijds gewezen vonnis in kort geding kunnen bewerkstelligen wanneer zij ook [geïntimeerde] dagvaarden. De grief is dan ook terecht voorgesteld.
grief Ikomen [appellanten] c.s. op tegen de vaststelling van de feiten door de voorzieningenrechter. Het hof heeft zelfstandig de feiten vastgesteld, zodat de grief faalt bij gebrek aan belang. Overigens lijken [appellanten] c.s. te miskennen dat de rechter niet gehouden is om alle feiten die vaststaan te vermelden.
€ 136.000,- maar) € 225.000,- bedraagt. Dat bedrag is gebaseerd op een taxatierapport van
14 maart 2016. In de volmacht worden echter ook twee andere rapporten genoemd. Die rapporten spelen een rol bij het vaststellen door Van Lanschot, in overleg met de makelaar, van de vraagprijs en de koopprijs. De laatste volzin van onderdeel a voorziet in de benoeming van een derde of vierde taxateur indien een geschil ontstaat over de “uiteindelijk te realiseren maximale opbrengst”. Deze taxateur dient de woning te taxeren, waarna op basis daarvan een “reële verkoopprijs” wordt geadviseerd. Uit deze toevoeging volgt naar voorlopig oordeel van het hof dat Van Lanschot niet zonder meer bevoegd is de woning (na het volgen van een traject waarbij een vraagprijs en een koopprijs worden vastgesteld, op basis van de drie rapporten) te verkopen voor een bedrag van minimaal € 225.000,-. [appellant1] kan, ook wanneer een verkoopprijs van meer dan € 225.000,- is gerealiseerd, bezwaar maken tegen deze verkoopprijs, waarna de woning opnieuw dient te worden getaxeerd.
€ 225.000,- te verkopen, valt niet goed in te zien wat de betekenis is van de (speciaal toegevoegde) laatste volzin van onderdeel a, naast de al in de volmacht opgenomen geschillenregeling, die betrekking had op de in de volmacht vermelde minimale verkoopopbrengst.
De door [appellanten] c.s. bepleite, en door het hof voorshands gevolgde, uitleg ligt ook in lijn met de toevoeging in de considerans en de toegevoegde tweede volzin van onderdeel a, die tot uitdrukking brengen dat [appellant1] een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst wil bewerkstelligen en dat de volmacht om die reden onder voorwaarden wordt verstrekt.
Het hof overweegt dat partijen al voor het afgeven van de volmacht van mening verschilden over de waarde van de woning en daarover nog geen overeenstemming hadden bereikt. Tegen die achtergrond ligt het niet voor de hand dat [appellant1] Van Lanschot de vrije hand heeft willen geven de woning boven een bedrag van € 225.000,- te verkopen.
Bij de uitleg van de volmacht neemt het hof verder in aanmerking dat het afgeven van een volmacht door [appellant1] een alternatief was voor een executieverkoop. Een executieverkoop is, zowel waar het een veiling als een gedwongen onderhandse verkoop (met goedkeuring van de voorzieningenrechter) betreft, met wettelijke waarborgen omgeven, (mede) gericht op het, (ook) in het belang van de hypotheekgever, realiseren van een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst. Bij het afgeven van een volmacht ontbreken die waarborgen. Het ligt tegen die achtergrond niet voor de hand om indien een particuliere hypotheekgever, als [appellant1] , door middel van het opnemen van voorwaarden in de volmacht een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst wil bewerken, deze voorwaarden beperkt uit te leggen.
Grief 7(bedoeld zal zijn grief VII) is gericht tegen de toewijzing van de vorderingen tot ontruiming voor zover deze [appellant2] betreffen. De grief is in zoverre terecht is voorgesteld. [appellanten] c.s. vorderen echter geen vernietiging van het vonnis in (voorwaardelijke) reconventie, zodat het feit dat de grief terecht is voorgesteld geen effect heeft. Bij de bespreking van
grief 6(bedoeld zal zijn grief VI), die zich richt tegen de in aanmerking genomen ontruimingstermijn, hebben [appellanten] c.s. gezien het bovenstaande geen belang.
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
voor de procedure in eerste aanleg op € 561,61 (driemaal € 99,87 + € 262,- ) aan verschotten en op € 816,- aan geliquideerd salaris van de advocaat;
voor de procedure in hoger beroep op € 603,71 (driemaal € 96,57 + € 314,-) aan verschotten en op € 1.341,- aan geliquideerd salaris van de advocaat;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;