ECLI:NL:GHARL:2017:5343
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Huizenga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter inzake beroepsgerechtigdheid en zekerheidstelling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 22 januari 2016 het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, waarbij het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het ontbreken van een geldige machtiging. De kantonrechter oordeelde dat de indiener van het beroepschrift, de betrokkene, niet de beroepsgerechtigde was in de zin van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De sanctie was opgelegd aan een derde, [X], en de betrokkene had geen machtiging overgelegd om namens deze derde beroep in te stellen.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak op 27 juni 2017 behandeld. De advocaat-generaal, J.J. Lammers, heeft een verweerschrift ingediend, maar de betrokkene heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de betrokkene in verzuim was om zekerheid te stellen voor de betaling van de opgelegde sanctie. Het hof oordeelt dat het in strijd is met de doelstelling van de regeling van de zekerheidstelling om te verlangen dat de betrokkene aan deze verplichting voldoet, aangezien hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van de sanctie.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Den Haag voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van het hof. Dit arrest is gewezen door mr. M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. A. Huizenga als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 juni 2017.