Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“(…) Het is de politie en [D] onvoldoende gelukt om uw ex-partner duidelijk te maken dat contact van zijn kant met u niet gewenst is, omdat u zich daardoor bedreigd voelt. De houding van vader is hierin zorgelijk; hij geeft geen gehoor aan het advies van instanties die daarin op verschillende momenten een appel op hem hebben gedaan. Ondanks het feit dat u zich bedreigd voelt, wilt u wel zorgdragen voor een omgangsregeling tussen vader en zoon. (…) [D] vindt het terecht en gewenst dat u op dit moment eisen stelt aan de omgang. (…) De zorgregisseur [F] en [D] hebben in gezamenlijkheid [G] ingeschakeld om hulpverlening te realiseren met als doel: Het inzetten van hulpverlening om een omgangsregeling tot stand te brengen (…).”
“(…) Op 22 juni is er een gesprek geweest met [verweerster] , [H] , [I] en mij. Hierin is vader nogmaals gewezen op het feit dat hij zich puur en alleen gaat richten op het contact wat hij met [de minderjarige] heeft. Hij bemoeit zich niet met de opvoeding van [de minderjarige] en valt moeder niet lastig met vragen. Moeder geeft aan dat de omgang(begeleiding) direct zal stoppen, zodra er andere dingen worden aangehaald of besproken met [verweerster] (…). Wanneer moeder er achter komt dat vader haar facebook checkt en haar wederom hierover mailt, houdt moeder zich aan bovenstaande afspraak en stopt de omgangsbegeleiding op 9 juli 2015. (…)”.
“De rechtbank geeft aan de man mee dat het zaak is dat hij laat zien dat hij de vrouw rust gunt en daarbij hulp zoekt. Dat houdt in totale radiostilte op alle fronten, dus onder andere niet bellen naar de vrouw, niet bellen naar oma, niet laten bellen door iemand anders, niet e-mailen, niet skypen, niet facebooken, niet twitteren, enzovoorts.”
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Ingevolge 1:377a lid 3 BW ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.