ECLI:NL:GHARL:2017:5249

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juni 2017
Publicatiedatum
22 juni 2017
Zaaknummer
200.205.980
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige door de verwekker

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige, hier aangeduid als [kind], door de vader. De vader had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van [kind], maar dit verzoek was afgewezen. De moeder, die alleen het gezag over [kind] heeft, had geen toestemming gegeven voor de erkenning. De rechtbank had een bijzondere curator, mr. A.C. Otten, benoemd om de belangen van [kind] te behartigen. De bijzondere curator adviseerde om het verzoek van de vader af te wijzen, onder andere vanwege de strafrechtelijke veroordelingen van de vader en de impact daarvan op de moeder en [kind].

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2017 in Zwolle, waar zowel de vader als de moeder met hun advocaten aanwezig waren, is het advies van de bijzondere curator besproken. De moeder en de bijzondere curator voerden verweer tegen het verzoek van de vader, terwijl de vader zijn verzoek handhaafde. Het hof heeft de belangen van de betrokkenen afgewogen, waarbij het uitgangspunt was dat toestemming verleend moet worden, tenzij dit de belangen van de moeder of de ontwikkeling van [kind] schaadt.

Het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende had aangetoond dat haar belangen of die van [kind] in gevaar zouden komen door de erkenning. De emotionele bezwaren van de moeder waren niet voldoende om het verzoek van de vader te weigeren. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank en verleende de vader vervangende toestemming tot erkenning van [kind]. De beslissing van het hof heeft geen invloed op eventuele omgangsregelingen, die onder andere criteria vallen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.205.980
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/413479/FA RK 16-2408)
beschikking van 22 juni 2017
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. H.L.D. van Holland te Bennekom, gemeente Ede,
en
[verweerster],
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A.H. Stork te Bussum.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
mr. A.C. Otten,
kantoorhoudende te Bussum,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over
de minderjarige
[kind],
verder te noemen: de bijzondere curator.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 13 oktober 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 19 december 2016 als ook per brief van 18 april 2017;
- het verweerschrift van de moeder;
- het verweerschrift van de bijzondere curator;
- het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 12 mei 2017 in het gerechtsgebouw te Zwolle plaatsgevonden. Namens de vader is zijn advocaat verschenen. De moeder is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Verder zijn verschenen de bijzondere curator en [medewerker raad] namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De vaststaande feiten

3.1
Uit de moeder is op [geboortedatum kind] te [geboorteplaats kind] geboren [kind] . De moeder is van rechtswege alleen belast met het gezag over [kind] . De vader is de verwekker van [kind] . De moeder heeft geen toestemming gegeven voor erkenning van [kind] door de vader.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, op 14 maart 2016, heeft de vader verzocht hem vervangende toestemming te geven voor erkenning door hem van [kind] .
3.3
Bij beschikking van 22 april 2016 heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, mr. Otten benoemd tot bijzondere curator over [kind] .

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is in geschil het verzoek van de vader hem vervangende toestemming te verlenen om [kind] te erkennen. In de bestreden beschikking van 13 oktober 2016 heeft de rechtbank het verzoek van de vader afgewezen.
4.2
De vader is met ongenummerde grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van 13 oktober 2016. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan het hof voor te leggen. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen, en opnieuw beschikkende, hem alsnog vervangende toestemming te verlenen om [kind] te erkennen.
4.3
De moeder en de bijzondere curator hebben verweer gevoerd. Zij verzoeken het hof de vader in zijn verzoek in hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel zijn grieven ongegrond en/of onbewezen te verklaren en zijn verzoek in hoger beroep af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Volgens het bepaalde in artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan op verzoek van de verwekker die het kind wil erkennen de ontbrekende toestemming van de moeder door de toestemming van de rechter worden vervangen, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt.
5.2
De bijzondere curator heeft geadviseerd het verzoek van de vader vervangende toestemming te verlenen tot erkenning van [kind] af te wijzen. Gelet op de strafrechtelijke veroordeling van de vader, de huidige verstandhouding tussen partijen, de professionele ondersteuning die [kind] heeft om alle gebeurtenissen te verwerken, de rust die de moeder en [kind] nu samen hebben, zijn er volgens de bijzondere curator reële risico’s dat door erkenning van de vader [kind] belemmerd wordt in haar evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling. Daarnaast is duidelijk dat deze hele situatie zoveel stress bij de moeder te weeg brengt dat dit de ongestoorde verhouding tussen de moeder en [kind] in gevaar brengt. De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling bij dit hof zich achter het advies van de bijzondere curator geschaard.
5.3
Het hof volgt het advies van de raad en de bijzondere curator in dezen niet. Uitgangspunt is dat de toestemming wordt verleend, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. Voor de beantwoording van de vraag of is voldaan aan de wettelijke vereisten als genoemd onder 5.1, komt het aan op een afweging van de belangen van de betrokkenen. Hierbij dient als uitgangspunt te worden genomen dat zowel [kind] als de verwekker er aanspraak op heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke betrekking. De wetgever heeft met het scheppen van de wettelijke mogelijkheid van vervangende toestemming beoogd in het kader van de afstamming meer aansluiting te zoeken bij de biologische werkelijkheid. Dit is alleen anders indien komt vast te staan dat erkenning de belangen van de moeder bij en ongestoorde verhouding met het kind schaadt, of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. Het is aan de moeder om feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan worden afgeleid dat voormelde belangenafweging dient te leiden tot afwijzing van het verzoek van de vader.
5.4
Vaststaat dat sprake is geweest van een turbulente relatie tussen partijen. De moeder heeft evenwel onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij door erkenning van [kind] door de vader in een zodanig onevenwichtige psychische toestand komt te verkeren dat haar belangen bij een ongestoorde verhouding met [kind] zullen worden geschaad en dat zij niet in staat zal zijn [kind] het stabiele en adequate opvoedingsklimaat te bieden dat [kind] nodig heeft. Weliswaar is gebleken dat de moeder emotioneel wordt als gesproken wordt over de erkenning van [kind] door de vader, maar deze emotionele bezwaren vormen op zichzelf bezien onvoldoende reden om de vader vervangende toestemming tot erkenning van [kind] te weigeren. De moeder heeft niet met stukken onderbouwd en ook anderszins is niet gebleken dat die emotionele weerstand die de moeder ervaart een contra-indicatie voor de erkenning vormt en belangrijke gevolgen heeft voor de positie van [kind] . Dit wordt niet anders wanneer het hof daarbij in ogenschouw neemt dat de vader meerdere veroordelingen op zijn naam heeft staan en dat hij is veroordeeld voor mishandeling van de moeder en hem een contactverbod voor twee jaar is opgelegd, waarbij het hof nog in het midden laat dat de vader tegen dit vonnis hoger beroep heeft aangetekend. Naar het oordeel van het hof zijn er evenmin aanwijzingen dat ten gevolge van de erkenning voor [kind] reële risico’s ontstaan dat zij wordt belemmerd in een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling. Anders dan de bijzondere curator stelt is tijdens de mondelinge behandeling duidelijk geworden dat het goed gaat met [kind] en dat ook geen sprake is van professionele ondersteuning voor haar om gebeurtenissen uit het verleden te verwerken.
In aanmerking genomen de hiervoor onder 5.1 vermelde beoordelingsmaatstaf ziet het hof, alle overige omstandigheden van het geval afwegend, geen aanleiding de vader geen vervangende toestemming te geven om [kind] te erkennen.
Daarbij tekent het hof aan dat het verlenen van vervangende toestemming aan de vader om [kind] te erkennen geen oordeel bevat over en dus niet vooruitloopt op het verkrijgen van een omgangsregeling met [kind] . Daarvoor gelden andere beoordelingscriteria. De erkenning legt uitsluitend de afstamming (in rechte) vast.
5.5
Gelet op het vorenstaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen, en beslissen als hierna zal worden vermeld.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van
13 oktober 2016, en opnieuw beschikkende:
verleent de vader vervangende toestemming tot erkenning van [kind] , geboren op [geboortedatum kind] te [geboorteplaats kind] ;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.P. den Hollander, A. Smeeïng-van Hees en
I.A. Vermeulen en is bij afwezigheid van de voorzitter getekend door mr. A. Smeeïng-van Hees en is op 22 juni 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.