Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
[kind],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige, hier aangeduid als [kind], door de vader. De vader had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van [kind], maar dit verzoek was afgewezen. De moeder, die alleen het gezag over [kind] heeft, had geen toestemming gegeven voor de erkenning. De rechtbank had een bijzondere curator, mr. A.C. Otten, benoemd om de belangen van [kind] te behartigen. De bijzondere curator adviseerde om het verzoek van de vader af te wijzen, onder andere vanwege de strafrechtelijke veroordelingen van de vader en de impact daarvan op de moeder en [kind].
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 mei 2017 in Zwolle, waar zowel de vader als de moeder met hun advocaten aanwezig waren, is het advies van de bijzondere curator besproken. De moeder en de bijzondere curator voerden verweer tegen het verzoek van de vader, terwijl de vader zijn verzoek handhaafde. Het hof heeft de belangen van de betrokkenen afgewogen, waarbij het uitgangspunt was dat toestemming verleend moet worden, tenzij dit de belangen van de moeder of de ontwikkeling van [kind] schaadt.
Het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende had aangetoond dat haar belangen of die van [kind] in gevaar zouden komen door de erkenning. De emotionele bezwaren van de moeder waren niet voldoende om het verzoek van de vader te weigeren. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank en verleende de vader vervangende toestemming tot erkenning van [kind]. De beslissing van het hof heeft geen invloed op eventuele omgangsregelingen, die onder andere criteria vallen.