3.2In de CAO 2012 is in artikel 28 onder de kop "Verplicht overwerk bouwplaatswerknemers" een regeling opgenomen over opbouw van zogenaamde "opname-uren". Artikel 28 luidt:
"Artikel 28: Verplicht overwerk bouwplaatswerknemers
Dit artikel is van toepassing zodra het Tijdspaarfonds hierop is ingericht.
1.Bouwplaatswerknemers van 18 jaar of ouder met een volledig dienstverband kunnen, per kalenderjaar gedurende maximaal 26 weken, ten behoeve van de opvang van discontinuïteit in de bedrijfsvoering, worden verplicht 80 opname-uren per kalenderjaar op te bouwen door middel van verplicht overwerk en/of inleg van reisuren. Daarbij gelden de in de volgende leden van dit artikel vermelde voorwaarden.
2. De werkgever kan de overwerkregeling als bedoeld in lid 1 van dit artikel niet opleggen aan anderen dan zijn eigen werknemers.
3.a. Overwerk vindt altijd plaats in eenheden van minstens een uur.
b. De werknemer kan worden verplicht tot maximaal drie overuren per week en maximaal 64 overuren per jaar.
c. De overwerkuren worden gewaardeerd conform het bepaalde in artikel 30 van deze cao inzake de overwerkvergoeding.
d. Per dag mag maximaal 13 uur worden besteed aan (over)werk, reistijd en pauze. Indien de arbeidstijd, de in de Normregeling Arbeidstijden (bijlage 6) voorgeschreven pauze en de werkelijke reistijd tezamen meer bedragen dan 13 uur per dag, zal de arbeidstijd in zoverre worden ingekort. De in de arbeidstijd vallende reisuren zullen als arbeidsuren worden betaald.
4. Om de 80 opname-uren te realiseren, kunnen werknemers naast overwerkuren ook reisuren inleggen. Tegenover 1 overwerkuur staat, afhankelijk van de hoogte van de overwerkvergoeding, minimaal 1,25 opname-uur en tegenover 1 reisuur staat 0,75 opname-uur.
5. Het saldo aan opname-uren dat ingevolge lid 1 en met inachtneming van lid 3 en 4 van dit artikel ontstaat, moet binnen 9 maanden na afloop van het kwartaal waarin de reis- en overuren zijn gemaakt door de werkgever worden ingezet voor opvang van discontinuïteit, en wel uitsluitend in hele dagen en uiterlijk veertien dagen voorafgaand daaraan gemeld. Indien de werkgever deze notificatieperiode van veertien dagen wil verkorten tot minimaal een week, ontvangt de werknemer op ieder opname-uur een toeslag van 15%.
6. Indien de werkgever de opname-uren wenst in te zetten, dient hij de werknemer schriftelijk te melden dat er sprake is van discontinuïteit en hoeveel opname-uren de werkgever op welk moment wenst in te zetten. De werkgever dient een afschrift hiervan in de administratie te bewaren. Over de dagen dat de werkgever opname-uren inzet, is hij geen loon meer verschuldigd. De werknemer wordt geacht hiervoor gebruik te maken van het bedrag dat op zijn Tijdspaarfonds-rekening is gestort.
7. De werkgever stort het vast overeengekomen loon over de overwerkuren en het garantieloon over de reisuren binnen 14 dagen na afloop van de loonbetalingsperiode waarin de uren zijn gemaakt, geoormerkt in het Tijdspaarfonds. Deze afdracht vindt apart van de reguliere afdracht als bedoeld in artikel 47a van deze cao plaats.
8. Bij de afdracht aan het Tijdspaarfonds vermeldt de werkgever de loonperiode waarop de afdracht betrekking heeft en dat het een storting ‘discontinuïteit’ in het kader van dit artikel betreft.
9. De werknemer wordt geacht tot 1 april van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de reis- en overuren zijn gemaakt, de waarde daarvan in het Tijdspaarfonds slechts op te nemen ter compensatie van de opname-uren die door de werkgever in het kader van dit artikel worden ingezet. Het (resterende) bedrag dat in het kader van deze regeling op de rekening in het Tijdspaarfonds staat, wordt jaarlijks op 1 april uitgekeerd.
10. Per loonbetalingsperiode wordt op de loonstrook het volgende inzichtelijk gemaakt:
•Storting TSF Overwerkuren discontinuïteit (waarde)
•Storting TSF Reisuren discontinuïteit (waarde)
•Opname discontinuïteit O&R TSF (ingezette uren)
•Opbouw discontinuïteit O&R (gewerkte uren/ingelegde reisuren)
•Saldo discontinuïteit O&R (in uren)
11. Indien en zolang de werknemer nog opname-uren heeft, kan voor deze medewerker geen ontslagvergunning worden aangevraagd, behoudens wanneer er sprake is van een ontslag op staande voet wegens dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 BW.
12. Indien een werkgever gebruik maakt van de in het kader van dit artikel geboden mogelijkheid om opname-uren in te zetten voor opvang van discontinuïteit door een of meer van zijn eigen werknemers vrijaf te geven, kan hij niet op datzelfde moment en voor vergelijkbare werkzaamheden op hetzelfde project externe arbeidskrachten inzetten, tenzij het spoedopdrachten betreft waarvoor eigen werknemers bij navraag niet bereid zijn het werk te verrichten.
13.De werkgever die gebruik maakt van de overwerkregeling als bedoeld in lid 1 mag maximaal 13 weken – en niet tegelijkertijd met de overwerkregeling – gebruik maken van de gemiddeld 40-urige werkweek als bedoeld in artikel 23 lid 8 van deze cao.
14. Ondernemingen die een systematiek willen hanteren of continueren die afwijkt van de in dit artikel beschreven standaardsystematiek, kunnen dit slechts in overleg en na instemming van de vakbonden FNV Bouw en CNV Vakmensen. Indien het de sector Grond-, Water-, en Wegenbouw betreft, dient ook de Vakbeweging HZC bij het overleg te worden betrokken en in te stemmen. De werkgever zal een kopie van de overeenkomst met de bonden over de afwijkende afspraken aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid, gevestigd te Harderwijk, sturen."
De artikelen 29, 30 en 51 van de CAO 2012 luiden, voor zover van belang, als volgt:
"Artikel 29: Niet-verplicht overwerk bouwplaatswerknemers
1.a. Indien een werkgever in een kalenderjaar gedurende 26 weken verplicht overwerk als bedoeld in artikel 28 heeft doen plaatsvinden, kan – wanneer in bijzondere gevallen de omstandigheden dat vereisen – slechts overwerk plaatsvinden, indien 70% van de betrokken werknemers daarmee instemt en met inachtneming van de volgende bepalingen.
b. Indien een werkgever geen gebruik maakt van de regeling voor verplicht overwerk als bedoeld in artikel 28, kan – wanneer in bijzondere gevallen de omstandigheden dat vereisen – slechts overwerk plaatsvinden, indien 70% van de betrokken werknemers daarmee instemt en met inachtneming van de volgende bepalingen.
(…)
5.De werknemer kan niet worden verplicht overwerk te verrichten, tenzij sprake is van overwerk ten behoeve van de opvang van discontinuïteit in de bedrijfsvoering zoals bedoeld in artikel 28 lid 1. Werknemers jonger dan 18 jaar mogen niet overwerken.
(…)
Artikel 30: Overwerkvergoeding bouwplaatswerknemers
1.In geval van overwerk, behoudens als bedoeld in artikel 28, kan de werknemer een keuze maken of hij de hem toekomende overwerkuren beloond wil hebben dan wel of hij omzetting in vrije tijd verlangt. De werknemer is verplicht om zijn keuze binnen drie werkdagen na het verrichten van het overwerk aan de werkgever bekend te maken.
2.In geval de werknemer kiest voor beloning dan moet voor overwerkuren het vast overeengekomen uurloon met de volgende percentages worden verhoogd:
•voor de eerste 3 uren per dag, mits onmiddellijk voorafgaande of aansluitend aan de normale arbeidsdag: 25%,
•voor de overige overuren op een normale werkdag, vanaf maandag 05.00 uur en voor arbeid op zaterdag tot 21.00 uur: 50%,
•voor arbeid tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur en voor arbeid op een feestdag, als vermeld in artikel 37: 100%.
(…)
Artikel 51: Reisurenvergoeding bouwplaatswerknemers
1.Onder reisuren worden verstaan de uren gedurende welke gereisd wordt van de woning tot het werk en terug. Zij moeten worden vergoed indien de arbeid in een andere dan de woongemeente van de werknemer plaatsvindt. Daarbij dienen de volgende bepalingen van dit artikel in acht te worden genomen.
2.De duur van de reis (reistijd) welke wordt gemaakt met een:
•openbaar middel van vervoer;
•door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel;
•eigen vervoermiddel;
zal – met uitzondering van de eerste zestig minuten per dag – door de werkgever aan de werknemer worden vergoed tegen het voor die werknemer geldende garantie-uurloon. (…)"