In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [verzoeker] tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De kern van het geschil betreft de vraag of de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] met Novatec, die aanvankelijk voor bepaalde tijd was aangegaan, na een nieuwe detachering voor onbepaalde tijd is voortgezet. De arbeidsovereenkomst was in eerste instantie voor zes maanden, daarna verlengd met nog eens zes maanden en vervolgens met een jaar. De detacheringsovereenkomst vermeldde een einddatum die na de laatste verlenging viel, wat aanleiding gaf tot de vraag of dit betekende dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was aangegaan.
Het hof heeft de feiten opnieuw vastgesteld en geconcludeerd dat de detacheringsovereenkomst niet kan worden gezien als een nieuwe arbeidsovereenkomst, maar als een voortzetting van de bestaande arbeidsovereenkomst. Het hof oordeelt dat [verzoeker] niet gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op een verlenging van zijn arbeidsovereenkomst op basis van de einddatum in de detacheringsovereenkomst. De kantonrechter had eerder al geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst op 24 november 2016 eindigde en dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was. Het hof heeft het hoger beroep van [verzoeker] verworpen en hem in de kosten van de procedure veroordeeld.
De uitspraak van het hof bevestigt dat de detacheringsovereenkomst en de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] niet los van elkaar kunnen worden gezien en dat de voorwaarden van de detachering niet automatisch leiden tot een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De zaak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken in arbeidsovereenkomsten en detacheringen.