Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde V.O.F.],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
De beoordeling van de grieven en de vordering
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een vordering tot afgifte van kozijnen door [appellant] aan [geïntimeerde V.O.F.]. De appellant, een bouwbedrijf, had kunststof kozijnen gekocht van [geïntimeerde V.O.F.], die deze in juli 2014 had geleverd. Na onvrede over de geleverde kozijnen heeft [appellant] deze op 23 juli 2014 geretourneerd, maar [geïntimeerde V.O.F.] weigerde de kozijnen in ontvangst te nemen. In eerste aanleg vorderde [geïntimeerde V.O.F.] betaling van de openstaande factuur, terwijl [appellant] in reconventie een schadevergoeding eiste wegens tekortkomingen in de levering. De kantonrechter wees de vorderingen van [geïntimeerde V.O.F.] toe en die van [appellant] af, waarna [appellant] het verschuldigde bedrag heeft voldaan.
In hoger beroep vorderde [appellant] vernietiging van de eerdere vonnissen en afgifte van de kozijnen. Het hof oordeelde dat [appellant] zijn oorspronkelijke vordering in reconventie niet langer handhaafde en dat hij niet voldoende onderbouwde dat hij recht had op afgifte van de kozijnen. Het hof concludeerde dat [geïntimeerde V.O.F.] aan haar leveringsverplichting had voldaan en dat er geen grond was voor de subsidiaire vordering tot afgifte. Het hof verwierp het hoger beroep en bekrachtigde de eerdere vonnissen, waarbij [appellant] in de kosten van het hoger beroep werd veroordeeld.