Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Metis,
de gemeente,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief 6bestrijdt Metis de conclusie van de rechtbank dat het bewijs ter zake van het
waterschapsgebouw en de citadelniet is geleverd (b). Onder verwijzing naar de door deze architect afgelegde schriftelijke verklaring biedt zij aan alsnog de heer [B] (het hof begrijpt: [B] ) te doen horen omtrent de wetenschap van zijn verklaring - kortgezegd - dat hij heeft begrepen dat tussen de gemeente en de heer [A] was overeengekomen dat de gemeente de bebouwing tussen de Markt en De Vlijt zou slopen.
parkeergarage(a) kan in
grief 5nog een wijziging van de feitelijke grondslag worden gelezen, waar wordt aangevoerd dat de rechtbank heeft miskend dat voor de gemeente duidelijk moest zijn dat het te realiseren chateauhotel niet zonder behoorlijke parkeerfaciliteiten kon. Voor zover daarmee is bedoeld dat de gemeente voor andere parkeerfaciliteiten dan een parkeergarage had moeten zorgen wanneer de bouw daarvan niet zou worden gerealiseerd, strandt de grief op het onbetwiste feit dat de gemeente daadwerkelijk heeft zorggedragen voor deugdelijke alternatieve parkeervoorzieningen op het maaiveld, in de directe nabijheid van het hotel.
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuige zal opgeven op de
roldatum 27 juni 2017, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;