ECLI:NL:GHARL:2017:4970

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
200.162.167/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over eigendomsrecht van roerende zaken na beëindiging onderhuurovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Blaauw Gras Beheer B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter. De verhuurder, Blaauw Gras, stelt dat de onderhuurder, [geïntimeerde1], bij het einde van de onderhuurovereenkomst roerende zaken heeft meegenomen die eigendom zijn van Blaauw Gras. De verhuurder baseert haar eigendomsrecht op drie stellingen: dat zij altijd eigenares is geweest, dat de zaken door natrekking eigendom zijn geworden, en dat de onderhuurder afstand heeft gedaan van de zaken bij het einde van de huurovereenkomst. Het hof verwerpt deze stellingen. Het hof oordeelt dat Blaauw Gras onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar eigendomsrecht. De stelling dat de onderhuurder onrechtmatig heeft gehandeld door de zaken mee te nemen, wordt eveneens verworpen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Blaauw Gras in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.162.167/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2770884 CV EXPL 14-2164)
arrest van 13 juni 2017
in de zaak van
Blaauw Gras Beheer B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Blaauw Gras,
advocaat: mr. S.A.G. de Vries, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen

1.[geïntimeerde1] ,

2.
[geïntimeerde2] ,
beiden wonende te [A] ,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna: afzonderlijk respectievelijk
[geïntimeerde1]en
[geïntimeerde2] ,
gezamenlijk:
[geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. J. Groot Koerkamp, kantoorhoudend te Zoetermeer.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 13 oktober 2015 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Ingevolge het vermelde tussenarrest is de comparitie van partijen bepaald op 30 oktober 2015. Op de comparitie zijn partijen, vergezeld van hun advocaten, verschenen. Van de comparitie van partijen is een proces-verbaal opgemaakt dat aan het procesdossier is toegevoegd.
1.2
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald op basis van het aangevulde comparitiedossier.
1.3
Blaauw Gras heeft gevorderd het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling Privaatrecht, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter) van 21 oktober 2014 te vernietigen en opnieuw rechtdoende de vorderingen van Blaauw Gras alsnog toe te wijzen met veroordeling van [geïntimeerden] c.s. in de proceskosten in beide instanties.

2.De feiten

2.1
Blaauw Gras heeft geen specifieke grieven gericht tegen de door de kantonrechter in het vonnis van 21 oktober 2014 onder randnummers 1.1 t/m 1.6 vastgestelde feiten. Aangevuld met wat in hoger beroep is komen vast te staan, luiden de feiten als volgt.
2.2
[geïntimeerde1] drijft als eenmanszaak een klussenbedrijf onder de naam “ [B] ”.
2.3
Blaauw Gras is eigenares van het perceel aan de [a-straat] 6, 6a en 8 te [C] .
2.4
Bij huurovereenkomst kantoorruimte ex artikel 7:230a BW heeft Blaauw Gras met ingang van 1 november 2008 voor de duur van 5 jaar aan Kuko B.V., opererend onder de handelsnaam “Variso”, de bedrijfsruimte aan de [a-straat] 6a te [C] (hierna: de bedrijfsruimte) verhuurd voor de periode van 5 jaar met de mogelijkheid tot verlenging. Op de huurovereenkomst zijn de ‘algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW’, ROZ model versie 2003, (hierna: de algemene huurvoorwaarden) van toepassing verklaard. In artikel 1.1 van de huurovereenkomst is de in huur gegeven bedrijfsruimte als volgt omschreven:

welke bedrijfsruimte nader is aangegeven op de als bijlagen bij deze overeenkomst gevoegde en daarvan deeluitmakende door partijen (...) geparafeerd proces-verbaal van oplevering, waarin wordt aangegeven welke installaties en andere voorzieningen wel, en welke installaties en andere voorzieningen niet, tot het gehuurde behoren en waarin tevens een beschrijving van de staat van het gehuurde wordt gegeven, eventueel aangevuld met door partijen geparafeerde foto’s.
In artikel 10.3 van de algemene huurvoorwaarden is de volgende regeling over achtergelaten zaken opgenomen:

Alle zaken waarvan huurder kennelijk afstand heeft gedaan door deze in het gehuurde achter te laten bij het daadwerkelijk verlaten van het gehuurde, kunnen door verhuurder (...) op kosten van huurder worden verwijderd. Verhuurder heeft het recht om deze zaken (...) toe te eigenen en indien gewenst, te verkopen en de opbrengst daarvan te behouden, dit alles tenzij verhuurder ermee bekend is dat de opvolgende huurder de zaken heeft overgenomen. (...)
2.5
Kuko B.V. is op 26 januari 2010 failliet verklaard met benoeming van mr. R.J.L. Gustenhoven tot curator. De curator van Kuko B.V. heeft bij brief van 9 april 2010 de huurovereenkomst opgezegd tegen 1 mei 2010. De curator heeft Blaauw Gras bij brief van 21 april 2010 bericht dat de huur tot beëindigingsdatum als concurrente boedelschuld wordt genoteerd en dat de door Blaauw Gras gemaakte opmerking over de schade aan het gehuurde wegens door Kuko B.V. gedane aanpassingen bij gebreke van een berekening voor kennisgeving wordt aangenomen.
2.6
Blaauw Gras heeft bij schriftelijke huurovereenkomst van 20 april 2010 met ingang van 1 april 2010 voor de duur van 5 jaar met de mogelijkheid van verlenging de bedrijfsruimte verhuurd aan Variso B.V. Aan Variso B.V. is in een allonge bij de huurovereenkomst het recht gegeven de huurovereenkomst na drie jaar te beëindigen. De bedrijfsruimte is in artikel 1.1 van de huurovereenkomst in dezelfde bewoordingen omschreven als in de huurovereenkomst met Kuko B.V. Uit de tekst van de huurovereenkomst blijkt dat de huurovereenkomst namens de huurder is ondertekend door de heer [D] , die directeur is van Veneboer Beheer B.V., welke vennootschap de directrice is van Andural Beheer B.V. Andural Beheer B.V. is de directrice van de huurder Variso B.V.
2.7
Variso B.V. heeft de bedrijfsruimte per 1 april 2012 met toestemming van Blaauw Gras voor een periode van één jaar onderverhuurd aan [geïntimeerde1] . In de schriftelijke (onder)huurovereenkomst is in artikel 1.1 de bedrijfsruimte in dezelfde bewoordingen omschreven als in de eerdere (hoofd)huurovereenkomsten tussen Blaauw Gras en Kuko B.V. en tussen Blaauw Gras en Variso B.V. Voorts zijn dezelfde algemene huurvoorwaarden van toepassing verklaard. Artikel 9 van de (onder)huurovereenkomst bevat enige bepalingen over de onderhuurovereenkomst, luidende - voor zover relevant - :
“9.1 Huurder is ermee bekend dat verhuurder Variso B.V. in zijn huidige hoedanigheid reeds huurt van hoofdverhuurder Blaauw Gras Beheer B.V.. De tussen hoofdverhuurder en verhuurder gesloten overeenkomst, van welke overeenkomst een afschrift aan deze overeenkomst als bijlage is aangehecht, wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd en is van overeenkomstige toepassing, behoudens voor zover in deze overeenkomst afwijkingen zijn overeengekomen. (...) De hoofdhuurovereenkomst expireert per 1 april 2013. Deze onderhuurovereenkomst kan nimmer langer stand gedaan worden dan de hoofdhuurovereenkomst. Bij het einde van de hoofdhuurovereenkomst zal ook de (onder) huurder het gehuurde dienen te verlaten, tenzij huurder ( [geïntimeerde1] ) voorafgaand aan het einde van de huurovereenkomst anders is overeengekomen met Blaauw Gras Beheer B.V.
(...)
9.3
Eigenaar heeft zich nadrukkelijk akkoord verklaard met de inhoud en (wettelijke) implicaties van de onderhuursituatie.
2.8
Op 31 maart 2012 heeft [geïntimeerde1] van Variso B.V. een deel van de in het bedrijfsruimte aanwezige inventaris (twee bureaus, twee bureaustoelen, twee onderzetkasten, een wandkast, twee planten, diverse verlichtingsarmaturen - excl. kroonluchter - , kunststof vloerdelen in de showroom) gekocht voor het bedrag van € 2.500,- excl. BTW. De gemaakte afspraken zijn namens Variso B.V. door de heer [D] bevestigd bij e-mail aan [geïntimeerde1] van 2 april 2012. Voorts staan in die e-mail de volgende afspraken:
“-
meterstanden zijn opgenomen, wij zeggen de contracten deze week op,
  • overige inventaris en schuifpui worden door ons uiterlijk 4 april weggehaald,
  • (...)
  • gebruik 3x vlaggenmast is akkoord
  • (...)
2.9
Variso B.V. is op 26 maart 2013 failliet verklaard met benoeming van mr. E.J. Rotshuizen tot curator.
2.1
Op 1 april 2013 is de onderhuurovereenkomst door tijdsverloop geëindigd. Bij de oplevering door [geïntimeerde1] op 2 april 2013 was (naast [geïntimeerde1] alleen) Blaauw Gras, in de persoon van [E] , aanwezig. Daarbij zijn de sleutels overhandigd en zijn de meterstanden opgenomen.
2.11
Bij aangetekend verzonden brief van 30 mei 2013 heeft Blaauw Gras [geïntimeerde1] aansprakelijk gesteld voor het ten onrechte toe-eigenen van een aantal zaken die volgens Blaauw Gras een waarde vertegenwoordigen van € 11.330,-. In de brief zijn die zaken als volgt omschreven: 4 wandlampen, 3 downlichts, kantoorlampen boven de buro’s, verlichting in de showroom (3 systemen van elk 10 meter), ca 10m² kunststof plateau in de showroom, 3 vlaggenmasten waarbij de betonvoeten zijn achtergelaten, 90m² vloerbedekking in het hooggedeelte van de showroom, telefooninstallatie, beschadiging Bobi briefkast die moest worden vervangen en arbeid eigen technische dienst voor herstelwerkzaamheden.
2.12
Bij e-mailbericht van 11 juni 2013 heeft de heer [D] het volgende aan Blaauw Boer bericht:

Tijdens het gesprek met [geïntimeerde1] en partner, van [B] op 7 juni 2013, werd mij medegedeeld dat u hun per brief op 30 mei 2013 beschuldigd van het op 31 maart 2013 (einde huur en onderhuur) onrechtmatig meenemen van de inventaris uit het pand [a-straat] 6a te [C] .
Hierin moet ik u corrigeren, u bent op geen enkel moment eigenaar geweest van het desbetreffende inventaris, dit is eerder met u besproken en u per mail met bijlage bevestigd op 2 november 2011 door onze makelaar [F] .
Andural Beheer BV heeft rechtmatig via de op 18 februari 2010 gesloten koopovereenkomst met Trip Leeuwarden, al het in het pand aan de [a-straat] 6a te [C] zijnde kantoor- en overige aanwezige inventaris, als activa in haar bezit gekregen en staat het juridisch vrij om hiermee te doen en laten zoals haar goeddunkt.
(...)

3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg

3.1
Blaauw Gras heeft gevorderd [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 11.330,-, zijnde de waarde van door [geïntimeerden] c.s. zonder toestemming van Blaauw Gras meegenomen zaken uit het (onder)gehuurde die haar toebehoren, en € 888,30 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en met veroordeling van [geïntimeerden] c.s. in de proceskosten.
3.2
De kantonrechter heeft overwogen dat Blaauw Gras geen eigenares was van de roerende zaken waarvoor zij vergoeding wenst, zodat van onrechtmatig handelen van [geïntimeerden] c.s. geen sprake is. De kantonrechter heeft de vordering van Blaauw Gras afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten.

4.De beoordeling in hoger beroep

4.1
Blaauw Gras heeft tegen het bestreden vonnis 10 grieven ontwikkeld waarmee het gehele geschil aan het hof ter beoordeling is voorgelegd. Het hof zal de grieven gezamenlijk behandelen.
4.2
Blaauw Gras vordert vergoeding van de waarde van een aantal roerende zaken en legt aan die vordering twee gronden ten grondslag.
De eerste grondslag is dat die roerende zaken in eigendom toebehoren aan Blaauw Gras en dat [geïntimeerde1] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door zonder haar toestemming die roerende zaken bij het einde van de onderhuurovereenkomst mee te nemen. Het eigendomsrecht van die roerende zaken baseert Blaauw Gras op drie (afzonderlijke) stellingen. De eerste stelling is dat Blaauw Gras altijd eigenares van die roerende zaken is geweest en de bedrijfsruimte inclusief die roerende zaken aan oorspronkelijk Kuko B.V. ter beschikking heeft gesteld. Voor zover Kuko B.V. tijdens haar huurperiode die zaken heeft vervangen is Blaauw Gras daarvan eigenaar geworden door zaaksvervanging. De tweede stelling is dat [geïntimeerden] c.s. zaken hebben weggenomen die aard en nagelvast aan de bedrijfsruimte zaten en daardoor door natrekking eigendom van Blaauw Gras zijn geworden. De derde stelling is dat Kuko B.V. bij het einde van de huurovereenkomst in 2010 die roerende zaken heeft achtergelaten, daarvan kennelijk afstand heeft gedaan, zodat op grond van artikel 10.3 van de algemene huurvoorwaarden die roerende zaken eigendom van Blaauw Gras zijn geworden.
De tweede grondslag is – kennelijk – dat Variso B.V. tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens Blaauw Gras door zaken die aan Blaauw Gras toebehoren aan [geïntimeerde1] te verkopen en bij het einde van de (hoofd) huurovereenkomst niet aan haar op te leveren, waarvan [geïntimeerde1] onrechtmatig heeft geprofiteerd door die roerende zaken uit de bedrijfsruimte mee te nemen.
Het hof zal eerst de vraag beantwoorden of Blaauw Gras eigenares was van de roerende zaken waarvoor zij thans van [geïntimeerden] c.s. een vergoeding wenst.
4.3
[geïntimeerden] c.s. hebben gemotiveerd betwist dat Blaauw Gras indertijd (november 2008) de bedrijfsruimte inclusief de roerende zaken aan Kuko B.V. ter beschikking heeft gesteld, zodat die roerende zaken – ook bij zaaksvervanging – haar eigendom zijn gebleven. Blaauw Gras heeft ter onderbouwing van haar stelling een beroep gedaan op het proces-verbaal van oplevering aan Kuko B.V. van kennelijk op of omstreeks november 2008 en enige foto’s. Het proces-verbaal van oplevering bevat slechts algemene aanduidingen van de staat van verschillende onderdelen van de bedrijfsruimte, maar daaruit blijk niet de aanwezigheid van de specifieke roerende zaken als genoemd in de brief van 30 mei 2013 aan [geïntimeerde1] . Voorts zijn de overgelegde foto’s kopieën waardoor de inventaris niet duidelijk is te zien. Hierdoor heeft Blaauw Gras onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij indertijd de bedrijfsruimte inclusief de roerende zaken als genoemd in haar brief van 30 mei 2013 aan Kuko B.V. ter beschikking heeft gesteld, zodat haar eigendomsrecht gebaseerd op die stelling niet aannemelijk is gemaakt.
4.4
De tweede stelling van Blaauw Gras is dat Kuko B.V. die roerende zaken in de bedrijfsruimte heeft aangebracht en Blaauw Gras door natrekking eigenares van die roerende zaken is geworden. Voor de beoordeling van deze stelling stelt het hof voorop dat ingevolge artikel 5:3 BW de eigenaar van een zaak (door natrekking) de eigenaar wordt van al haar bestanddelen. Een bestanddeel van een zaak is op grond van artikel 3:4 BW al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt (lid 1) of een zaak die zodanig met een hoofdzaak is verbonden dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt aangebracht aan een der zaken (lid 2).
Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, zijn de door Blaauw Gras genoemde roerende zaken - zijnde wandlampen, downlichts, kantoorlampen, verlichting in showroom, kunststof plateau, vloerbedekking, telefooninstallatie, vlaggenmasten en briefkast - geen zaken die op grond van verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaken of zodanig met het gebouw zijn verbonden dat zij niet zonder beschadiging kunnen worden gescheiden, zodat die zaken geen bestanddeel van de bedrijfsruimte zijn geworden en daarmee door natrekking eigendom van Blaauw Gras.
4.5
De derde stelling van Blaauw Gras is dat Kuko B.V. bij het einde van de huurovereenkomst afstand van de aan haar toebehorende roerende zaken heeft gedaan, waardoor Blaauw Gras op grond van de regeling in artikel 10.3 van de algemene huurvoorwaarden eigenares van die roerende zaken is geworden.
[geïntimeerden] c.s. hebben betwist dat Blaauw Gras op deze wijze het eigendomsrecht heeft verkregen en hebben daartoe aangevoerd, dat Kuko B.V. op 26 januari 2010 failliet is verklaard, de curator van Kuko B.V. de huurovereenkomst met Blaauw Gras tegen 1 mei 2010 heeft opgezegd, de curator tijdens de resterende looptijd van de huurovereenkomst op 18 februari 2010 de door Kuko B.V. aangebrachte roerende zaken (inventaris) in de bedrijfsruimte heeft verkocht aan (de bestuurder van) Variso B.V en Blaauw Gras nog voordat de huurovereenkomst met Kuko B.V. formeel was geëindigd een nieuwe huurovereenkomst met Variso B.V. heeft gesloten, welke huurovereenkomst op 1 april 2010 is ingegaan. Hierdoor is er volgens [geïntimeerden] c.s. geen sprake van geweest dat (de curator van) Kuko B.V. afstand van die roerende zaken heeft gedaan en dat Blaauw Gras op grond van de algemene huurvoorwaarden die zaken zich kon toe eigenen. Ter ondersteuning heeft [geïntimeerde1] overgelegd de verklaring van [D] d.d. 11 juni 2013 en het aanvangsverslag van de curator d.d. 23 februari 2010 en in het bijzonder gewezen op het onder 3.7 en 6.4. bepaalde. Op deze gemotiveerde betwisting heeft Blaauw Gras onvoldoende nadere feiten en omstandigheden gesteld ter (nadere) onderbouwing van haar stelling, zodat ook deze derde stelling onvoldoende is onderbouwd.
4.6
Voor zover al natrekking zou hebben plaatsgevonden heeft nog het volgende te gelden. [geïntimeerden] c.s. hebben gesteld dat de curator van Kuko B.V. en (de bestuurder van) Variso B.V. op 18 februari 2010 zijn overeengekomen dat door Kuko B.V. aangebrachte veranderingen en toevoegingen tegen een vergoeding door Variso B.V. worden overgenomen en dat vervolgens [geïntimeerden] c.s. de goederen op 31 maart 2012 tegen een vergoeding van Variso B.V. heeft overgenomen. Ter ondersteuning hebben [geïntimeerden] c.s. overgelegd de verklaring van [D] d.d. 11 juni 2013, het aanvangsverslag van de curator d.d. 23 februari 2010 en de e-mail van [D] van 2 april 2012 en de factuur van 2 april 2012. Het hof is van oordeel dat met deze contractuele afspraken betreffende over te nemen veranderingen en toevoegingen ook aan [geïntimeerden] c.s. voor die veranderingen en toevoegingen het wegneemrecht als neergelegd in artikel 7:216 lid 1 BW toekomt. Met dit wegneemrecht van de huurder wordt de natrekking van de eigendom ongedaan gemaakt.
4.7
Uit het voorgaande volgt dat Blaauw Gras onvoldoende heeft onderbouwd dat de roerende zaken, zoals gemeld in haar brief aan [geïntimeerden] c.s. van 30 mei 2013, haar in eigendom toebehoorden. Hierdoor slaagt de eerste grondslag van haar vordering niet.
Blaauw Gras heeft daardoor evenmin aannemelijk gemaakt dat (de curator van) Variso B.V. jegens Blaauw Gras tekort is geschoten door die roerende zaken aan [geïntimeerde1] te verkopen en niet aan Blaauw Gras op te leveren, dien ten gevolge wanprestatie jegens Blaauw Gras heeft gepleegd en [geïntimeerden] c.s. van die wanprestatie hebben geprofiteerd door die zaken tot zich te nemen. Hierdoor slaagt evenmin de tweede grondslag van haar vordering.

5.Slotsom

5.1
De grieven slagen niet. Het hof zal het bestreden vonnis bekrachtigen met veroordeling van Blaauw Gras als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in hoger beroep, die aan de zijde van [geïntimeerden] c.s. worden vastgesteld op € 311,- aan griffierecht en € 1.788,- (2 punten, tarief II) aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
I. bekrachtigt het vonnis van 21 oktober 2014,
II. veroordeelt Blaauw Gras in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerden] c.s. vastgesteld op € 311,- aan verschotten en € 1.788,- aan salaris,
III. verklaart dit arrest, voor zover het de hiervoor vermelde proceskostenveroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. D.H. de Witte, mr. O.E. Mulder en mr. J. Smit en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
13 juni 2017.