Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
13 juni 2017
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Enschede(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 december 2015. De belanghebbende, aangeduid als [X] [Z], had hoger beroep ingesteld tegen navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2009 tot en met 2012, opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Enschede. De Inspecteur had deze aanslagen opgelegd naar aanleiding van informatie van de politie over ongebruikelijk bezit, waarbij de belanghebbende dure auto’s had aangeschaft zonder duidelijke financiering. De Inspecteur had de bezwaren van de belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen ongegrond verklaard, wat leidde tot de procedure bij de rechtbank en uiteindelijk het hoger beroep.
Tijdens de zitting op 4 mei 2017 is het geschil besproken, waarbij de belanghebbende stelde dat er een compromis was bereikt in de hoger beroepsfase, terwijl de Inspecteur dit betwistte. Het Hof heeft de correspondentie tussen de partijen geanalyseerd en geconcludeerd dat er inderdaad een overeenkomst tot stand was gekomen, waarbij de belanghebbende een bedrag van € 40.000 zou betalen en een deel van de aanslagen buiten invordering zou worden gesteld. Het Hof oordeelde dat de overeenkomst niet vernietigbaar was wegens dwaling, omdat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet op de hoogte was van de totale belastingschuld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een vaststellingsovereenkomst kan worden gesloten en de gevolgen van een dergelijke overeenkomst voor de betrokken partijen. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.