Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, die op 27 juli 2016 het gezag van zowel de moeder als de vader had beëindigd en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) tot voogd had benoemd. De kinderen waren sinds juli 2014 uit huis geplaatst en verbleven bij pleegouders. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn, en dat het belang van de kinderen bij stabiliteit en continuïteit in hun opvoedingssituatie zwaarder weegt dan het belang van de moeder bij behoud van het gezag. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de moeder over de kinderen is beëindigd. De moeder blijft echter betrokken bij de ontwikkeling van de kinderen en heeft recht op contact, voor zover het belang van de kinderen zich hiertegen niet verzet.