Uitspraak
[appellant],
Nijestee,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
De beoordeling van de grieven en de vordering
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een kort geding vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, wonende te [A], had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 24 januari 2017, dat was hersteld bij vonnis van 20 februari 2017. In eerste aanleg had de voorzieningenrechter de vordering van de geïntimeerde, Stichting Nijestee, toegewezen, maar verzuimd om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Na verzoek van Nijestee werd het vonnis alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De appellant had geen gehoor gegeven aan het bevel tot ontruiming van de woning aan de [a-straat] 180a te [A], dat was opgelegd in het eindvonnis van 25 oktober 2016. Het hof oordeelde dat de appellant processueel belang had bij zijn hoger beroep, ondanks dat de ontruiming inmiddels had plaatsgevonden. Het hof concludeerde dat er geen kennelijke misslagen waren in het bestreden vonnis en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel konden leiden. De grieven van de appellant werden verworpen en het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter. De appellant werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.