Uitspraak
1.[appellante 1] ,
[appellante 1],
2. [appellant 2] ,
[appellant 2],
3. [appellant 3] ,
[appellant 3],
[appellanten] c.s.,
1.mr. C.H.J. van der Maas,
,
de curator,
2.[geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde2],
3. [geïntimeerde3] ,
[geïntimeerde3],
4. [geïntimeerde4] ,
[geïntimeerde4],
5. [geïntimeerde5] ,
[geïntimeerde5],
[geïntimeerden c.s.] c.s. (1 tot en met 5) of de familie [geïntimeerden 2 t/m 5] (2 tot en met 5.
1.Het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
Als u tot ontruiming over wilt gaan zullen wij bij mijn schoonouders intrekken. Wij zullen huur en energiekosten mee gaan betalen zodat wij medehuurders zullen worden. Hierdoor zal de verkoop van het voorste gedeelte op termijn dus niet meer lukken. U heeft dan niet met twee, maar met zes huurders te maken."
Nadat deze woonsituatie in de loop van 2012 onhoudbaar was gebleken, heeft de familie [geïntimeerden 2 t/m 5] elders een woning betrokken. Nadat mevrouw [F] was overleden, is deze familie in 2014 echter opnieuw bij de heer [E] ingetrokken. Nog meer dan in 2012 was toen sprake van een situatie die niet alleen naar objectieve maatstaven van tijdelijke aard was ( [E] was hoogbejaard, ziek en hulpbehoevend), maar die door de familie [geïntimeerden 2 t/m 5] andermaal als zodanig moet zijn bedoeld: gelet op de moeizaam verlopen eerdere poging tot samenwonen met de ouders en de redenen die daarvoor indertijd zijn gegeven, is aannemelijk dat ook in 2014 de bedoeling voorop heeft gestaan om na het overlijden van [F] de status van huurder te verkrijgen - en niet de bedoeling om met [E] duurzaam te gaan samenleven. Aan dat oordeel draagt bij dat de hiervoor geciteerde e-mail van [geïntimeerden 2 t/m 5] door [appellanten] c.s. uitdrukkelijk ten grondslag is gelegd aan de vordering ( [appellanten] c.s. hebben onder meer betoogd dat de familie [geïntimeerden 2 t/m 5] zich schuldig maakt aan misbruik van recht en daarmee aan onrechtmatig handelen), zonder dat de familie [geïntimeerden 2 t/m 5] de inhoud en strekking daarvan op enigerlei wijze heeft gerelativeerd, en zonder dat van die zijde is betoogd dat (en waarom) aan die e-mail in 2014 geen betekenis meer toekwam. Ook overigens heeft de familie [geïntimeerden 2 t/m 5] niets aangevoerd dat af kan doen aan de conclusie dat in dit geval sprake was van een aflopende samenlevingssituatie.
grief IIvan [appellanten] c.s. doel treft.
grief IIterecht is voorgedragen, komt het hof niet toe aan de bespreking van andere geschilpunten die in hoger beroep aan de orde zijn gesteld. Met name gaat het daarbij om de hiervoor al genoemde vraag of de ouders huisnummer [nr.] wel huurden (
grief I). Hetzelfde geldt voor de vraag of de vordering van [appellanten] c.s. kan worden gebaseerd op door gezinsleden veroorzaakte ernstige en langdurige overlast (
grief IV) en de overige door [appellanten] c.s. opgevoerde stellingen, zoals met betrekking tot de vraag of de familie [geïntimeerden 2 t/m 5] voldoende waarborg biedt voor een behoorlijke nakoming van de huur als bedoeld in artikel 7:268 lid 3 onder b BW c.q. of deze familie inmiddels al een huurachterstand heeft opgelopen die ontbinding van de huur rechtvaardigt (
grief III en - opnieuw - grief IV).
Grief Vten slotte, ziet op de proceskosten en heeft verder geen bijzondere betekenis.
5.De slotsom
€ 816,-
€ 2.682,-(3 punten x tarief II)
De beslissing