Uitspraak
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing
de moeder van [E] om eenhoofdig met het gezag over haar dochter te worden belast door de rechtbank (bij beschikking van 23 februari 2016) is afgewezen, omdat er - kort gezegd en naar het hof begrijpt - tussen de vader en [E] 's moeder (wel) sprake is van communicatie, zij het dat dit een wankel evenwicht betreft en slechts stand houdt door de grote inzet hiervoor door [E] 's moeder die - in tegenstelling tot de moeder van [F] - zeer weerbaar is en een modus heeft gevonden om met de vader om te gaan. Hoewel de moeder weerbaarder wordt, blijft ze angstig voor het (soms) onvoorspelbare gedrag van de vader.
en [F] te beoordelen en hun belangen te zien. De vader legt de schuld bij de moeder en haar angst voor hem, maar ziet niet dat zijn uitspraken en onvoorspelbare gedrag die angst juist in stand houden. De raad heeft in dit kader opgemerkt dat er bij de vader geen sprake
en hierin goede stappen heeft gezet, maakt dit oordeel niet anders. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de periode van rust, gelet op al hetgeen zich tussen partijen heeft afgespeeld, betrekkelijk kort is en dat de vader in deze periode voor een deel ook niet in de gelegenheid was om de moeder te benaderen omdat er wederom sprake is (geweest) van een gedwongen opname. Pas wanneer sprake is van een structurele verbetering van de houding en het gedrag van de vader zal er bij de moeder ruimte kunnen ontstaan voor het herstellen van de communicatie met en het vertrouwen in de vader, hetgeen voor gezamenlijk gezag in de onderhavige situatie een belangrijke voorwaarde is.
de vader. Gebleken is echter dat het opsturen van foto's van [F] , zoals de moeder eerder deed, ook 'triggermomenten' voor de vader opleverden. De moeder is hier toen mee gestopt.