ECLI:NL:GHARL:2017:4427

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 mei 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017
Zaaknummer
200.176.443/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek gezamenlijk gezag in een complexe ouderschapskwestie met psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot gezamenlijk gezag van de vader over zijn kind [F]. De vader, vertegenwoordigd door mr. G.J.P.M. Grijmans, had eerder bij de rechtbank een verzoek ingediend dat was afgewezen. De moeder, vertegenwoordigd door mr. D.M. Velthuis-Leutenegger, had ernstige bezwaren tegen het gezamenlijk gezag, vooral vanwege de verstoorde communicatie en de angst voor de vader's gedrag. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de eerdere tussenbeschikking van 25 februari 2016, waarin het hof de raad voor de kinderbescherming had gevraagd om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor gezamenlijk gezag. De raad adviseerde om het verzoek van de vader af te wijzen, wat het hof heeft overgenomen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 april 2017 is gebleken dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat er een reëel risico bestaat dat het kind [F] klem of verloren zal raken tussen de ouders. De vader heeft een geschiedenis van problematisch gedrag, waaronder dreigende communicatie en psychiatrische problematiek, wat de moeder in een kwetsbare positie plaatst. Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om de impact van zijn gedrag op de moeder en het kind te beoordelen. De moeder heeft aangegeven geen contact met de vader te willen, wat het hof als begrijpelijk heeft beoordeeld.

Uiteindelijk heeft het hof besloten het verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag af te wijzen, met de overweging dat er geen vertrouwen is tussen de ouders en dat er geen adequate communicatie kan plaatsvinden. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.176.443/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/136207/ FA RK 14-1285)
beschikking van 18 mei 2017
inzake
[verzoeker] ,
ingeschreven te [A] ,
verblijvende te [B] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. G.J.P.M. Grijmans te Bolsward,
en
[verweerster],
wonende te [C] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. D.M. Velthuis-Leutenegger te Sneek.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof heeft op 25 februari 2016 een tussenbeschikking gegeven.
1.2
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- een brief van het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid van 26 februari 2016 met productie(s);
- een brief van de raad voor de kinderbescherming, Regio Noord Nederland, locatie Groningen (verder te noemen: de raad) van 23 juni 2016;
- een journaalbericht van mr. Velthuis-Leutenegger van 30 juni 2016 met productie(s);
- een brief van de raad van 18 augustus 2016 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Velthuis-Leutenegger van 9 september 2016 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Velthuis-Leutenegger van 25 oktober 2016 met productie(s);
- een brief van de raad van 13 december 2016.
1.3
Op 6 april 2017 is de mondelinge behandeling van de zaak voortgezet. De moeder is verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Namens de vader is mr. Grijmans verschenen. Namens de raad is de heer [D] verschenen.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Blijkens de tussenbeschikking van 25 februari 2016 heeft het hof zich toen, mede gelet op de door de vader aangegeven omstandigheid dat de raad recent in een andere zaak betreffende een dochter uit een andere relatie, [E] , heeft geconcludeerd dat er geen belemmeringen aanwezig zijn voor toekenning van het (mede)gezag aan de vader, onvoldoende voorgelicht geacht om een definitieve beslissing te kunnen nemen ten aanzien van het verzoek van de vader om hem gezamenlijk met de moeder met het gezag over [F] te belasten. Het hof heeft de raad opgedragen een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden en belemmeringen van gezamenlijke gezagsuitoefening door de ouders.
De raad heeft in het hierop opgemaakte rapport van 22 juni 2016 geadviseerd om het verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag af te wijzen.
2.2
Uit het raadsrapport en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het verzoek van
de moeder van [E] om eenhoofdig met het gezag over haar dochter te worden belast door de rechtbank (bij beschikking van 23 februari 2016) is afgewezen, omdat er - kort gezegd en naar het hof begrijpt - tussen de vader en [E] 's moeder (wel) sprake is van communicatie, zij het dat dit een wankel evenwicht betreft en slechts stand houdt door de grote inzet hiervoor door [E] 's moeder die - in tegenstelling tot de moeder van [F] - zeer weerbaar is en een modus heeft gevonden om met de vader om te gaan. Hoewel de moeder weerbaarder wordt, blijft ze angstig voor het (soms) onvoorspelbare gedrag van de vader.
De grootste angst van de moeder is dat de vader [F] zonder haar toestemming zal meenemen, zoals hij dat ook in november 2014 heeft gedaan. Deze dreiging wordt door de raad als reëel beoordeeld. Niet is gebleken dat het gedrag van de vader, zoals hij heeft aangevoerd, sinds februari 2015 is verbeterd. Op 15 september 2015 heeft de
vader een alarmerend bericht met betrekking tot de veiligheid van [F] gestuurd naar het gebiedsteam, waarna de moeder - gelet op de ernst van de situatie - vijf dagen met [F] op een geheim adres ondergedoken is geweest. Uit de stukken blijkt dat de vader vanaf oktober 2015 veelvuldig op dreigende en dwingende wijze contact met de moeder heeft gezocht.
Dit blijkt onder meer uit de door de moeder overgelegde berichten van de vader, waaronder een e-mailbericht van 13 oktober 2015, een facebookbericht van 23 juni 2016 en chatberichten van 28 augustus 2016. Aan de vader is bij vonnis in kort geding van
12 augustus 2016 (opnieuw) een gebieds- en contactverbod opgelegd. De moeder heeft ter zitting van het hof aangegeven dat de vader zich van dit verbod aanvankelijk niets heeft aangetrokken. De advocaat van de vader heeft ter zitting van het hof naar voren gebracht dat de uitlatingen van de vader in de richting van de moeder een reactie zijn op bepaalde 'triggermomenten' waardoor hij zich dan helemaal verloren en alleen voelt en zijn emoties niet onder controle heeft. Het hof onderschrijft het oordeel van de raad dat de vader niet voldoende in staat lijkt te zijn om de impact van zijn handelingen op de moeder
en [F] te beoordelen en hun belangen te zien. De vader legt de schuld bij de moeder en haar angst voor hem, maar ziet niet dat zijn uitspraken en onvoorspelbare gedrag die angst juist in stand houden. De raad heeft in dit kader opgemerkt dat er bij de vader geen sprake
is van onwil, maar van onmacht voortkomend uit zijn psychiatrische problematiek.
Deze heeft, naast tientallen mutaties betreffende verwardheid, in 2016 (bij herhaling) geleid tot een opname van de vader middels een rechterlijke machtiging.
2.3
Gelet op de ernstig verstoorde verstandhouding tussen de ouders vindt er op dit moment geen (adequate) communicatie plaats tussen hen en bestaat er aan de zijde van de moeder geen vertrouwen om de communicatie te herstellen. Het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders brengt niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het ouderlijk gezag slechts aan één van de ouders moet worden toegekend. Het hof is echter van oordeel dat in de onderhavige zaak de bestaande communicatieproblemen tussen de ouders (ten gevolge van de ernstig verstoorde vertrouwensrelatie) zodanig ernstig zijn dat er een reëel en onaanvaardbaar risico bestaat dat [F] klem of verloren zal raken tussen de ouders wanneer deze het gezamenlijk gezag over hem zullen gaan uitoefenen en met elkaar in overleg zullen moeten treden of tot overeenstemming zullen moeten komen over zaken die zijn opvoeding en verzorging betreffen. Het hof verwacht niet dat er binnen afzienbare tijd verbetering komt in de wijze van communiceren tussen partijen.
In verband met de ingrijpende gebeurtenissen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden wil de moeder op dit moment geen contact met de vader. Het hof is van oordeel dat van de moeder ook niet kan worden gevergd dat zij contact met de vader opneemt om te overleggen over beslissingen aangaande [F] . Dat het na oktober 2016 vanuit de vader richting de moeder 'rustig is' en de vader - naar eigen zeggen - probeert zijn leven op de rit te krijgen
en hierin goede stappen heeft gezet, maakt dit oordeel niet anders. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de periode van rust, gelet op al hetgeen zich tussen partijen heeft afgespeeld, betrekkelijk kort is en dat de vader in deze periode voor een deel ook niet in de gelegenheid was om de moeder te benaderen omdat er wederom sprake is (geweest) van een gedwongen opname. Pas wanneer sprake is van een structurele verbetering van de houding en het gedrag van de vader zal er bij de moeder ruimte kunnen ontstaan voor het herstellen van de communicatie met en het vertrouwen in de vader, hetgeen voor gezamenlijk gezag in de onderhavige situatie een belangrijke voorwaarde is.
2.4
Het hof is, alles afwegende, met de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de vader om te bepalen dat de ouders voortaan het gezamenlijk gezag over [F] zullen hebben, dient te worden afgewezen.
2.5
Het hof merkt ten overvloede op dat de moeder een informatieplicht heeft jegens
de vader. Gebleken is echter dat het opsturen van foto's van [F] , zoals de moeder eerder deed, ook 'triggermomenten' voor de vader opleverden. De moeder is hier toen mee gestopt.
Ter zitting van het hof is naar voren gekomen dat de moeder (ongeveer eenmaal per half jaar) contact heeft met de vader van vader en diens partner. Wanneer zij elkaar ontmoeten maken zij foto's van [F] en vertelt de moeder hen hoe het met [F] gaat. Het hof wijst de vader er op dat hij via zijn vader en diens partner kan worden geïnformeerd over [F] en ook foto's van hem kan bekijken. Het hof acht het in het belang van [F] dat de moeder dit contact onderhoudt.
De proceskosten
2.6
Het hof ziet geen aanleiding om, zoals door de moeder verzocht, in afwijking van het gebruikelijke uitgangspunt dat de proceskosten in geschillen als de onderhavige worden gecompenseerd, de vader te veroordelen in de kosten van het hoger beroep.

3.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, faalt de grief. Het hof dient de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, te bekrachtigen.
4. De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van
10 juni 2015, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.M. van der Meer, E.B.E.M. Rikaart-Gerard en A.W. Jongbloed, bijgestaan door mr. S.C. Lok als griffier, en is op 18 mei 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.